Kolet Janssen

auteur

Waar is de kerk als mensen doodgaan?

16 januari 2018

Onlangs overleed mijn vader op 94-jarige leeftijd. Wij wilden graag een pastor bij zijn sterfbed, maar dat bleek niet zo eenvoudig.

Ik weet niet goed hoe ik dit moet opschrijven. Ik wil vooral niet overkomen als iemand die klaagt of verwijt, want dat is niet het geval. Ik wil ook geen mensen beschuldigen, want ik ben in contact gekomen met tientallen mensen die zich vaak vrijwillig enorm hebben ingezet. Maar toch denk ik dat het goed is dat we er samen eens over nadenken hoe we met onze kerkgemeenschap gelovige oude mensen begeleiden naar hun dood.

In de week voor Kerstmis kregen we van het rusthuis waar mijn vader opgenomen was, te horen dat hij achteruitging en dat zijn laatste levensperiode was ingezet. Een termijn konden of wilden ze daar niet op plakken, maar mijn vader had duidelijk afgehaakt. Hij at niet meer, reageerde slechts met moeite als je hem aansprak, trok zich helemaal terug in zichzelf. We hadden gehoopt dat hij nog wat langer van het rusthuis zou kunnen genieten, maar tegelijk beseften we dat hij tenslotte 94 was mogen worden en tot voor kort in goede gezondheid had geleefd, samen met mijn moeder. Er was veel om dankbaar voor te zijn, maar toch deed het pijn om onder ogen te zien dat hij ons nu zou verlaten.

‘Als er nog dingen zijn die je met bompa wilt doen, moet je ze nu doen’, zei mijn dochter wijs. Ze suggereerde ook dat we misschien een pastor konden vragen, om samen te bidden. We zouden die namiddag met ons vieren bij mijn vader zijn: mijn moeder, ik, en mijn twee dochters. Het zou een mooi moment zijn voor een afscheidsritueel. Ik belde van tevoren met de afdeling en ze zouden proberen tijdig iemand te bereiken.

We zochten het lievelingsliedje van mijn vader op en gingen naar het rusthuis. Mijn vader lag met kussens rondom in zijn bed, met zijn benen opgetrokken. Hij reageerde met een instemmend geluid toen we hem begroetten, maar was niet meer echt aanspreekbaar. Mijn moeder hield verdrietig zijn hand vast. We omhelsden mijn vader allemaal en haalden kleine, lieve herinneringen op. Mijn dochter zong zijn lievelingsliedje en wij zongen het refrein mee. Zachtjes wiegden we hem mee op het ritme van de muziek.

Met de verpleging bespraken we hoe het verder zou gaan: hoe ze ervoor zouden zorgen dat mijn vader het niet benauwd zou krijgen of pijn zou lijden. Hoe ze ons zouden laten weten wanneer we best konden komen waken. Samen bespraken we dat het geen zin meer had om mijn vader nog naar het ziekenhuis over te brengen.

De verpleging van het rusthuis had nog geen pastor kunnen bereiken. Ze hadden een bericht ingesproken bij een priester die het rusthuis regelmatig bezocht, maar dat had niets opgeleverd. Een van de bewoners die af en toe samen met de familie een ritueel hield bij een bewoner die ging sterven, was helaas net zelf opgenomen in het ziekenhuis, dus op haar konden we geen beroep doen. Mijn dochter en ik zitten allebei ‘in het vak’, dus we besloten om gewoon zelf samen met mijn vader en moeder te gaan bidden. Het was een mooi moment, waar ook mijn moeder deugd aan had. Mijn vader ging er zo zwak als hij was in mee, en wij hadden het gevoel dat we hem zo een stukje verder op zijn weg konden begeleiden.

We bleven de hele namiddag, maar we kregen geen pastor of priester te zien. Ook de volgende dagen, nog een drietal tot aan zijn dood, is er bij mijn weten niemand langs geweest. Hetzelfde hadden we een paar maanden eerder ervaren toen we op een dag om een pastor vroegen in het ziekenhuis: die werd niet gevonden.

Mijn vader is zijn hele leven een diepgelovig man geweest. Hij ging tot enkele maanden voor zijn dood elk weekend naar de eucharistieviering. Hij had twee broers die priester waren, dus al van oudsher was geloof een constante factor in zijn leven. Speciale momenten, zoals Nieuwjaar of een jubileum, vierde hij ook in de kerk. Hij las veel over geloof en praatte er vooral vroeger geregeld over met mij. Ooit zei hij mij uitdrukkelijk dat je als mens trouw moet blijven aan je geloof, en dat deed hij zijn hele lange leven.

Op tweede kerstdag overleed mijn vader. Wij kregen in het rusthuis ruimschoots de tijd om nog even bij hem te zijn, om hem vast te houden, om hem een laatste keer te omhelzen en te kussen. Er stond een brandende kaars naast zijn bed en op zijn deur hing een aangepast kaartje. We zaten nog een hele tijd bij hem voordat we telefoneerden naar de begrafenisondernemer, die het lichaam van mijn vader zou meenemen en met wie we verder alles konden regelen.

Een aantal jaren geleden werd er in het bisdom van mijn ouders beslist dat er bij uitvaarten geen eucharistieviering meer zou gehouden worden. Dat vonden mijn ouders aanvankelijk vreemd en jammer, maar het wende. Ze gingen geregeld naar uitvaarten van buren en familieleden, en ervaarden dat een verzorgde gebedsdienst, geleid door een priester of een uitvaartbegeleider van de parochie, even mooi kon zijn. Daar lag mijn vader dus niet van wakker. Het was bovendien bijna grappig hoe alle betrokkenen de uitvaartdienst van mijn vader hardnekkig ‘de mis’ bleven noemen, ook al werd de dienst geleid door een diaken en was er ook verder geen misverstand mogelijk.

De begrafenisondernemer contacteerde de diaken van de parochie. Die maakte er uitdrukkelijk zijn werk van. Hij bezocht mijn moeder twee keer om alles goed af te spreken. We mochten zelf teksten kiezen of opstellen. Ook wat betreft de muziek was er veel persoonlijke inbreng mogelijk. Iedereen van de familie die wilde, mocht een tekst in de viering voorlezen. We maakten zelf voorbeden. ‘Waarom heb je mij niet verwittigd?’ vroeg de diaken, toen we hem het verhaal van de zoektocht naar een pastor vertelden. Blijkbaar kende niemand zijn nummer. En de pastoor die moet instaan voor vier parochies kent mijn ouders wellicht niet eens persoonlijk. Het was een verhaal van de ‘missing link’.

Zowel de avondwake als de uitvaartviering zelf waren bijzonder warm en verzorgd. In de kerk waar hij decennialang als gelovige de vieringen had bijgewoond, kreeg hij een waardig afscheid. Er waren veel vrienden en buren. Voor mijn moeder en voor ons was dat een troost. Later kreeg het houten kruisje met mijn vaders naam erop een plek aan de muur in de kerk, waar het tot Allerzielen zal blijven hangen.

Er is dus veel waarvoor we dankbaar zijn. Alleen blijven we met een hol gevoel zitten als we denken aan zijn laatste dagen. Op dat moment, bij zijn sterfbed, zou het fijn geweest zijn om samen een ritueel te mogen meemaken. Mijn vader nam, net als mijn moeder, elk jaar deel aan de gemeenschappelijke ziekenzalving van de parochie. Strikt gezien was hij dus ‘in orde’. Maar toen hij echt stervende was, zou een ziekenzalving ook heel welkom zijn geweest. Om hem en ons kracht te geven voor de moeilijke tijd die zou komen. Om samen vergeving te vragen aan elkaar en aan God. Om samen te danken voor alles wat er was geweest. En nog zoveel meer. Dat blijft een gemiste kans. Op zo’n moment is het goed om beroep te kunnen doen op een pastor, een ‘buitenstaander’, die ons had kunnen helpen om dit nog meer samen te beleven. Zelfs voor wie er expliciet om vraagt, is dat in onze tijd geen evidentie meer.

Ik weet niet hoe het op andere plekken gaat, maar ik hoor dat wat bij mijn vader gebeurde  niet zo uitzonderlijk is. Blijkbaar kunnen we er als kerkgemeenschap niet meer instaan voor de begeleiding van mensen op hun sterfbed. We hebben vrijwilligers in de catechese voor communie en vormsel, voor huwelijks- en dooppastoraal, in de ziekenzorg. Misschien moeten we ook nog voor de zorg bij het levenseinde mensen bereid vinden om een taak op te nemen. Want als kerkgemeenschap willen en moeten we er zijn als mensen verlangen dat we hen bijstaan op de belangrijke momenten van hun leven. En dus ook bij de overgang van leven naar dood. Zeker dan mogen mensen er niet alleen voorstaan.

4 reacties op “Waar is de kerk als mensen doodgaan?”

  1. Kris Gelaude schreef:

    Dag Kolet,
    Mijn oprecht medeleven in je verdriet.
    Inderdaad, er zijn veel lege plekken, waar je vanuit kerkelijke hoek iemand verwacht. En voor oudere mensen voelt dat aan als diep gemis. Maar waarom blijven wij dit aan anderen overlaten? Als wij het ‘priesterschap van de leek’ ernstig nemen, dan is het hoog tijd dat wij dat soort zegeningen zelf gaan vormgeven. In veel gevallen maakt het zo’n moment nog authentieker.

    1. Kolet Janssen schreef:

      Je hebt gelijk, Kris. Ik bedoel zeker niet dat er per se een priester moet opgeduikeld worden op zo’n moment. Maar ik heb toch ervaren dat je het ook niet helemaal zelf kunt. Op die momenten is het fijn als je wordt meegenomen in een bestaand ritueel, met iemand die het in goede banen leidt. Dat heb ik dus gemist, verder niets. Mijn vader maakte zijn hele leven deel uit van die parochie en toch was er niemand die ons kon helpen. Dat blijft jammer. Lieve groeten!

  2. De baere s schreef:

    Lieve Kolet,hier bij ons hoor je dit ook regelmatig,en worden ook meer gebedsdiensten gedaan dan eucharistieviering.ik sta achter jou bevinding dat er ook vrijwilligers mogen zijn om mensen bij te staan in hun levenseinde.meestal word je bij ons doorgestuurd naar de mensen van paliatievezorg.ik stuur jou kracht,licht en liefde voor jou en je familie.gr sabina

  3. Trees Vandenbussche schreef:

    Mijn christelijke deelneming Kolet.
    Zoals jij, vind ik het ook heel erg spijtig dat door het priestertekort geen eucharistievieringen meer mogen gedaan worden bij een begrafenis. Ik maakte enkele zinvolle vieringen mee in een crematorium. Dan denk ik soms dat het dan even goed in het crematorium kan, als er toch geen eucharistie in de kerk kan zijn. Maar dan denk ik ook aan de parochiegemeenschap, het koor dat zijn best doet (ik zing met ons koor ook mee wanneer ik kan).
    Het is mooi zoals jij de begrafenis in de kerk benadrukt als afscheid in de gemeenschap.
    Misschien is het geen slecht idee om vrijwilligers te zoeken die stervenden gelovig begeleiden én de treurende familie bijstaat. Maar het is ook een sacrament, gecombineerd met een biecht, dat alleen een priester kan toedienen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.