Kolet Janssen

auteur

Waarom?


Voor leeftijd: 8 jaar en ouder

Auteur: Kolet Janssen
Illustrator: Bianca Hugens

Uitgegeven door: Davidsfonds
2002
148 pagina’s
ISBN 90 76830 207

Eerlijke antwoorden op moeilijke vragen van kinderen
Voor nieuwsgierige piekeraartjes


Waarom 

Waar was ik voor ik geboren werd?
Was God vroeger getrouwd met een mevrouw? En had hij kinderen?
Wat waren de hobby’s van de eerste mens?
Dood zijn, duurt dat lang?
Waarom mogen kinderen geen koning zijn?
Waarom leggen mensen geen eieren?
Breek jij ook je hoofd over alles en nog wat? Heb ook jij van die onmogelijke vragen in je hoofd? Vragen waarop je het antwoord niet kent. Vragen waarbij zelfs je ouders, juf of meester met hun mond vol tanden staan. Dan vind je dit zalige boek vol piekervragen vast heel boeiend. Want hier ontdek je grappige, logische, gekke, lieve en vooral duidelijke antwoorden op nieuwsgierige vragen!
Voor Waarom? ging Kolet Janssen op zoek naar de diepste vragen van kinderen. Ook voor volwassenen is het niet altijd makkelijk om op deze vragen te antwoorden. Daarom dit boek, om van tijd tot tijd door te nemen, inspiratie op te doen, alleen of samen te lezen.

Verkrijgbaar via:

Leesfragment
Wat is het doel van het leven? (Maité)
Over het doel van het leven denken mensen heel verschillend. Sommige mensen zeggen: ‘Het leven heeft geen doel. We zijn toevallig op de wereld gekomen. We leven een poosje en dan gaan we dood. Het komt er alleen op aan om ons in die tussentijd zo goed mogelijk te amuseren.’ Volgens hen is plezier hebben dus het doel van het leven.
Andere mensen bekijken het ruimer. Volgens hen hebben mensen veel
mogelijkheden om de wereld beter te maken. Om ervoor te zorgen dat alle
mensen het goed hebben. Het doel van het leven is voor hen de wereld
menselijker maken. Voor gelovigen komt daar nog bij dat ze alle mensen
als kinderen van God zien. Dan doe je dus je best om samen gelukkig
te zijn, in een wereld waar het voor iedereen goed is om te leven.
Dat betekent niet dat je ongelukkig moet zijn zolang er nog onrecht
en oorlog in de wereld zijn. Want een mens kan nu eenmaal niet alles
oplossen. Er zijn zoveel problemen waar we geen vat op hebben. We
kunnen alleen proberen ons leven zo goed mogelijk te leven. En
ondertussen zijn we gelukkig. We maken het gezellig met de mensen
van wie we houden. We genieten van kleine dingen. Van de natuur, van
een spel, van een leuke film. We praten erover met elkaar. We eten en
drinken en vieren soms feest.
Elke mens probeert gelukkig te zijn. Hoe hij dat doet, kan heel verschillend zijn. Mensen die elke avond voor de tv zitten, lijken op het eerste zicht niet veel op mensen die zich uitsloven als vrijwilligers in een ziekenhuis.
Toch willen ze allebei vooral gelukkig zijn. Het doel van het leven is dus misschien wel geluk.

Hoe komt het dat je tranen uit je ogen komen en niet uit je oren? (Dries)
Tranen worden gemaakt in de traanklieren, die boven elk van je ogen aan de zijkant zitten. Die traanklieren zorgen ervoor dat er de hele tijd door een beetje traanvocht naar je ogen vloeit. Tranen zorgen ervoor dat je
oogbol niet te droog wordt. Ze spoelen ook vuiltjes en stofjes weg uit je oog en ze beschermen je ogen tegen bacteriën.
In je ooghoeken langs je neus zitten twee buisjes waardoor het traanvocht in je neus terechtkomt. Zo komt het dat als je hard moet huilen ook je neus gaat lopen. Je knippert ook voortdurend met je ogen, meestal
zonder dat je daarbij nadenkt. Op die manier verspreid je het traanvocht netjes over je hele oogbol.
Als er zoveel traanvocht te voorschijn komt dat je oog overloopt, is er iets anders aan de hand. Ofwel zijn je ogen in contact gekomen met een prikkelende stof – je bent bijvoorbeeld bezig een ui fijn te snijden – ofwel
heb je verdriet en moet je huilen. Dat kan best flink opluchten!
Tranen hebben dus te maken met je ogen, je neus en je gevoel. Je oren doen niet mee. Geef toe, het zou ook geen gezicht zijn om met twee zakdoeken de tranen uit je oren te wrijven!

Interview: radio-uitzending Braambos 25/01/2003 en 22/02/2003
Tekst: Goedele Miseur

Kolet Janssen heeft godsdienstwetenschappen gestudeerd, geeft al meer dan 25 jaar les in het middelbaar onderwijs, en ging schrijven voor kinderen. Gewoon lekkere verhalen, maar ook over het gezin, geschiedenis en boeken over het geloof, de tien geboden en bidden. Goedele Miseur las nu in haar boek Waarom? Eerlijke vragen op moeilijke antwoorden, verschenen bij Davidsfonds/Infodok.
Goedele Miseur  – Hoe heb je die vragen bij elkaar gesprokkeld?
Kolet Janssen – We zijn er echt naar op jacht gegaan, met oproepen in weekbladen en tijdschriften, ook via scholen en leerkrachten. Ik werd bedolven onder de vragen.
Goedele Miseur  – Zijn er vragen die je niet hebt opgenomen?
Kolet Janssen – Nee, zeker niet. Ik heb evenmin het omgekeerde gedaan, ik heb zelf geen vragen stiekem ingelast. Er is b.v. geen enkele vraag over de kerk.
Goedele Miseur  – Hoe heb je de antwoorden opgevat?
Kolet Janssen – Wij bewegen ons tussen twee extremen. Ofwel ga je hele gekke dingen tegen kinderen zeggen. Ofwel ga je geen enkel standpunt meer formuleren uit angst om ze te beïnvloeden, uit angst voor “brainwashing”. Mensen vinden, de kinderen moeten in alle vrijheid kennis maken met alle mogelijke standpunten. Ik ben het daar mee eens. Dat zou ook onhoudbaar zijn, want kinderen worden al heel jong geconfronteerd met onze pluralistische samenleving. Maar ik vind het wel belangrijk dat ouders aan kinderen durven te zeggen: dit is over dit thema mijn mening, en daarom. Ook al vertel je er telkens wel dat mensen zijn die daar anders over denken. Wij zijn nu soms te bang om aan kinderen te zeggen wat we zelf van iets vinden. Dat is een soort valse bescheidenheid.
Goedele Miseur  – En als je eerlijk bent moet zeggen: ik weet het niet?
Kolet Janssen – Het kan geen kwaad te zeggen: ik weet het in de grond niet, maar ik denk in deze richting. Kinderen kunnen daar mee leven. Dat hebben ze zelf ook al ervaren.
Goedele Miseur  – Kerkelijke vragen komen niet aan bod, religieuze vragen des te meer?
Kolet Janssen – Kinderen stellen zich veel vragen over hoe zit het leven eigenlijk in elkaar. En dat loopt voor kinderen veel meer door elkaar dan voor ons. Voor hen is het leven één geheel.

Recensie
In haar boek ‘Waarom?’ tracht Kolet Janssen eerlijke antwoorden te geven op moeilijke vragen. Om te weten waar kinderen van onze tijd mee bezig zijn en waar hun angsten en verwachtingen liggen, moet je in hun brein kruipen.
Janssen deed dit door via diverse maand- en weekbladen een oproep te richten aan kinderen van de basisschoolleeftijd om hun diepste vragen te formuleren. Ongeveer honderd vijftig geselecteerde vragen kregen een antwoord in haar boek dat nieuwsgierige lezertjes bevredigt en volwassenen inspiratie aanreikt om kindervragen te beantwoorden. Janssen concentreert zich hierbij zowel op de inhoud als op de structuur en de taal van de antwoorden. De illustraties van Bianca Hugens passen perfect bij de sfeer van dit boek.
In ‘Waarom?’ komen vragen rond allerlei thema’s aan bod. De inhoudstafel vormt hierbij een goede gids. Zo wordt gewerkt rond de meer filosofische vragen over het leven, de dood en goed versus kwaad. Enkele sprekende voorbeelden zijn: “Waarom besta ik?”, “Hebben wij zelf gekozen om te bestaan?”, “Dood zijn duurt dat lang?” en “Waar ligt precies de grens tussen goed en kwaad?”. Maar ook heel wetenschappelijke vragen passeren de revue: “Waarom leggen mensen geen eieren?”, “Waar eindigt de ruimte?” en “Waarom zijn sommige mensen klein en andere groot?”. Daarnaast wordt ook een aantal vragen rond het geloof afzonderlijk behandeld: vragen over de bijbel en bijbelse figuren, bedenkingen bij de figuur van Jezus en wezens zoals engelen.
De kracht van dit boek ligt vooral in de veelzijdigheid van het antwoordenspel dat Janssen met de vragende speelt. De meeste antwoorden zijn drieledig, en de westerse-christelijke visie vormt meestal het vertrekpunt, maar wanneer het voor de hand ligt wordt eerst een wetenschappelijke, rationele, logische verklaring gegeven. Vervolgens gaat Kolet Janssen dieper in op een christelijk-bijbelse interpretatie. Ten slotte wordt in een derde luikje vaak een humoristisch, soms zelfs absurd antwoord vermeld. Janssen bezit hierbij de kunst om zich niet in een voortrekkersrol te plaatsen. Ze plaats de verschillende redeneringen naast elkaar waarbij ze af en toe knipoogt naar de lezer, die zelf wel weet welk antwoord hij het best kiest. Opmerkelijk is daarbij de optimistische visie die uit de talrijke antwoorden spreekt. “Nu besta je dus … Vergeet niet er iets van te maken!”
Nadelig aan het antwoordenspel is het wisselende discours. Janssen spreekt in eerste instantie een taal op kindermaat, maar verliest deze focus regelmatig uit het oog, waardoor er als het ware breuklijnen in de taal ontstaan. Het antwoord wordt dan te theoretisch-technisch en daardoor misschien te moeilijk voor jonge lezers. Dit boek zal zijn doelstellingen dan ook het beste bereiken als het samen met het kind wordt gelezen. Zo ontstaat er een dialoog en trekt de kleine lezer-luisteraar alvast zijn Socratische schoenen aan. Kortom, een mooi boek voor kleine (en zelfs grote) piekeraars én voor de filosofen van morgen!

Kerknet 2002

Vertaling in het Chinees (Cosmiccare)