Kolet Janssen

auteur

Het boek van de troost

Voor leeftijd: 8 jaar en ouder

Auteur: Kolet Janssen en Rebekka Jonkers
Illustrator: Merel Eyckerman

Uitgegeven door Davidsfonds/Infodok
2007
119 pagina’s
ISBN 9789059082380

Met kinderen denken over afscheid & verlies, leven & geluk
Je kunt je om verschillende redenen gelukkig of droevig voelen. Hoe ga je daar mee om? Ga je hard lachen of huilen? Of word je een beetje stil? Hoe je je ook voelt, het mag allemaal. Want iedereen is anders.
Soms lijkt het allemaal maar ingewikkeld. Wat gebeurt er allemaal? Hoe kun je het beste afscheid nemen? Bestaat er een hemel? Waarom scheiden papa’s en mama’s? Kun je het geluk een handje helpen? In dit boek vind je antwoorden op veel van je vragen. Je leert dat het geluk in de kleinste dingen zit.


troostboek final 156 

Wanneer was je blij?
Bij de uitreiking van mijn turnmedaille. (Jelle, 13)
Op de dag dat mijn zusje werd geboren. Ze zag er zo lief uit! (Chloë, 10)
In de zomervakantie. Ik ging elke dag zwemmen! (Franceska, 12)

Wanneer was je verdrietig?
Toen wij een belangrijke voetbalwedstrijd verloren. (Charlotte, 12)
Ik moest een beetje huilen toen mijn liefste hamster dood was. (Rob, 11)
Ik ben best vaak verdrietig. Mijn papa is heel ziek. (Christa, 11)

Verkrijgbaar via:

Leesfragment
Ook een huis kan een plek zijn die je niet wil missen. Je eigen kamertje met het licht van de gang dat onder de deur doorschijnt en het bed dat altijd een beetje kraakt als je je omdraait. De keuken met je eigen plek aan tafel, waar je zo lekker je kauwgom onder het tafelblad kunt plakken. De hoek van de bank waar je heerlijk kunt hangen voor tv. Wie verhuist, moet weer wennen aan een nieuw huis. In een nieuw huis kun je nog niet met dichte ogen de trap op. ’s Nachts klinken er heel andere geluiden dan je gewend bent. De trap kraakt misschien ook als er niemand op loopt. Je struikelt over traptreden die er niet zijn en je moet met twee handen aan de deur gaan hangen voordat je hem open krijgt. Je hebt het huis nog niet getemd. Pas na een hele tijd past je huis je weer als een vertrouwde schoen. Je loopt erin rond zonder nadenken. Je voet gaat automatisch omhoog voor het opstapje. Je weet precies hoe ver je de kraan open moet draaien om een goede straal water te krijgen. En de geur van het huis wordt zo gewoon dat je hem niet meer ruikt. Dan kan het weer pijn doen om het huis achter te moeten laten en ergens anders opnieuw te moeten beginnen. Gelukkig kun je een paar eigen spullen meenemen…

Als er wordt ingebroken in je huis, voelt dat aan alsof iemand je veilige nest is binnengedrongen. Ook als er helemaal niet zoveel kostbare spullen gestolen zijn, vind je het gewoon niet leuk dat iemand zijn neus heeft gestoken in wat van jou is. In je huis mogen alleen mensen binnen die je er zelf in laat binnenkomen.

Ook een brand in je huis kan erg zijn. Nog dagenlang hangt er een doordringende rookgeur in huis. Sommige kamers zijn misschien niet meer bruikbaar en moeten opnieuw geschilderd en ingericht worden. Elke mens heeft nood aan een eigen plekje, waar hij zich thuis voelt. Als daar iets mee gebeurt, raak je echt ontredderd en ben je pas gelukkig als alles weer min of meer in orde is.

Asielzoekers hebben vaak alles moeten achterlaten in het land waar ze vandaan komen. Voor hen is het vaak nog maar de vraag of ze in dit land een nieuwe thuis gaan vinden.

Recensie
Het Boek van de Troost (Kolet Janssen & Rebekka Jonkers) is geen roman maar een informatief boek over afscheid, verlies, leven en geluk. Hoewel dood en rouw een centrale plaats innemen in het geheel toch kozen de auteurs ervoor om het onderwerp te verruimen tot andere verlieservaringen. In de eerste hoofdstukjes zoomen ze in op verlies van en heimwee naar vertrouwde kleine dingen (speelgoed, kleren), geliefkoosde plekjes (verhuizen, je vroegere school missen, je land achterlaten). Ze bekijken ook groeien als ‘een stukje van jezelf loslaten’ (kindertijd).
Ook ‘afscheid nemen’ zelf beperkt zich niet tot het definitieve afscheidsmoment de dood. Er zijn immers vele vormen van afscheid: vriendschappen en verliefdheden die voorbijgaan, echtscheiding, ziekte en ouderdom, dementie.
In het tweede deel van het boek worden allerlei aspecten van ‘dood’ en ‘rouw’ samengebracht. Het boek brengt zowel zakelijke kennis aan (schijndood, hersendood, palliatieve zorgen) speelt in op de nieuwsgierigheid van kinderen en beantwoordt concrete vragen zoals: Wat gebeurt er na het overlijden met het lichaam? Wat betekent opbaren, cremeren? Wat doet de begrafenisondernemer? Waarom luiden de klokken en hoe verloopt een uitvaartdienst? Positief is de aandacht voor stervensrituelen uit andere culturen bijv. de Islam en het jodendom. Ten slotte is er ook aandacht voor de psychologische verwerking van verlieservaringen vooral via korte getuigenissen.
In de laatste hoofdstukken komen de rouwverwerking, leven na de dood en nieuwe kansen aan bod. Bij de rouwverwerking worden naast de stappenleer van Kübler-Ross ook meer recente inzichten verwerkt o.m. in verband met het specifieke rouwproces bij kinderen (Keirse) en de herstelgedachte (Hansson). Dat mensen erg verschillend denken over het (verder) leven na de dood wordt in alle pluriformiteit in kaart gebracht met opnieuw aandacht voor andere godsdiensten en culturen. Het boek eindigt met een hoofdstukje over geluk.
Kolet Janssen is met dit boek niet aan haar proefstuk toe. Eerder schreef ze reeds Waarom? Eerlijke antwoorden op moeilijke vragen (Davidsfonds, 2002) en God & Co. Over geloven altijd en overal (2006). Het nieuwe boek vormt een samenhangend geheel en is erg toegankelijk. De hoofdstukjes zijn onderverdeeld in kleine eenheden, die je gemakkelijk afzonderlijk kan lezen. De informatieve delen worden afgewisseld met uitspraken en korte interviews waarin kinderen zelf aan het woord komen. Er wordt trouwens ook expliciet ingespeeld op dingen die kinderen belangrijk vinden. Zo wordt de levensverwachting van verschillende diersoorten in een tabel verwerkt. Het boek bevat verder ook gedichten van Willem Wilmink, Andre Sollie, Kees Spiering, Ted Van Lieshout e.a.
Dit boek is bestemd voor kinderen vanaf 10 jaar maar het is zondermeer aanbevolen lectuur voor al wie dagelijks met kinderen bezig is: ouders, leerkrachten en begeleiders allerhande. Het boek van Troost verdient een vaste plaats in elke school en in elke POB.
In een voorwoord voor dit troostboek schrijft Peter Adriaenssens een boodschap neer die geldt voor alle hier besproken boeken:
“Als je aan een kind een boek geeft of voorleest over een problematiek die aansluit bij die van het kind, geef je daarmee aan dat je het kind serieus neemt. Een kind dat zijn overleden opa mist, zal misschien graag iets horen of lezen over andere kinderen in zo’n situatie. Zo help je het kind om eigen sporen te ontwikkelen om met het probleem om te gaan, om zelf een mening daarover te vormen. Ouders hoeven niet bang te zijn als hun kinderen zo sterk met een verhaal meeleven dat ze er zelf even bang of verdrietig van worden. Dat zijn juist onze meest menselijke gevoelens: enkel mensen kunnen meeleven met de pijn van anderen… Die capaciteit moet gevoed worden.”

www.kerknet.be 2007

Het boek van de troost is op de eerste plaats een informatief boek waarin verdriet en rouw heel breed benaderd worden én – belangrijk – gekaderd worden in leven en geluk. De auteurs schrijven niet over de hoofden van de kinderen heen. Door het gebruik van vragen en antwoorden bij het begin van de vier delen en door de vele getuigenissen van kinderen, krijgen die zelf een belangrijke plaats in het boek. Erg opvallend is de gevarieerde vorm van de bijdragen: interviews met een ziekenhuispastor en een begrafenisondernemer, poëzie, informatie bij items als ‘Opbaren, ‘Heimwee naar vakantie’, ‘Verliefdheden die overgaan’ of ‘Echtscheiding’, en informatie over rouwrituelen en verwerking in de grote godsdiensten en het humanisme. Het eerste deel behandelt afscheid en verlies in de brede betekenis van het woord: heimwee naar dingen en plekjes, verdriet om huisdieren en afscheid nemen van mensen… Zelfs ‘Verdwalen’ en ‘Weglopen’ krijgen in dit deel een plaatsje. Het tweede deel behandelt het afscheid van het leven. De auteurs starten met een duidelijke omschrijving van leven en dood. Ook informatieve gegevens, zoals de levensverwachting van dieren, komen aan bod, naast de weerlegging van het beeld van een God die de mensen roept. Verder worden verschillende theorieën over rouwverwerking naast elkaar geplaatst, zoals die van E.Kübler-Ross, Stroebbe enz. Deel drie heeft het over ‘Na de dood’. De auteurs staan hier stil bij de verschillende opvattingen – leven na de dood / geen leven na de dood / wedergeboorte – en ze koppelen aan mens- en wereldbeeld en eventueel het bijhorende godsbeeld. Deel vier heeft het ten slotte over ‘Geluk en troost’. Hier krijgen dingen waarvan iedereen wel eens droomt, maar die niet noodzakelijk tot (meer) geluk leiden, een pittige beschrijving. Denk aan rijkdom, beroemd zijn, absolute vrijheid, superintelligent zijn… Daarna gaat de aandacht naar ‘Gelukkig zijn na verlies’. Op een rustige, heldere manier geeft men aan dat dit mogelijk is. De auteurs gaan misschien wel wat te licht over het onderdeel ‘Scheve toestanden thuis & seksueel misbruik’. Het antwoord op de vraag of geluk besmettelijk is, is uiteraard ‘ja’? als je het hebt over hoe een gelukkig iemand aanstekelijk kan werken in de omgang met mensen. Op vragen als ‘Moet je slim zijn om gelukkig te worden?’ en ‘Word je gelukkig als je ouder wordt of juist niet?’ krijgt je een genuanceerd antwoord. Het boek eindigt met vijf tips om gelukkig te zijn – ‘Tel je zegeningen’ is een van mijn favorieten – en met een lijstje eenvoudige dingen die troost kunnen bieden. Ten slotte zijn er nog drie bladzijden met tips voor boeken en sites.

Hilde Debacker
www.deleeswelp.be 31 dec. 2007

Workshop
Kolet Janssen geeft op vraag een workshop voor ouders of leerkrachten rond het thema ‘Gekwetst en toch onverwoestbaar’.