Kolet Janssen

auteur

De zevensprong


Voor leeftijd: 9 jaar en ouder

Auteur: Kolet Janssen
Illustrator:
Stijn Claes

Uitgegeven door Averbode
2010 (herwerkte versie)
80 pagina’s
ISBN 978-90-317-3106-0

7 korte verhalen over 7 sacramenten
Kolet Janssen toont jongeren hoe de zeven sacramenten allemaal op bijzondere momenten van het leven worden gevierd, hoe ze ons dichter bij God brengen en dichter bij elkaar. Hoe je de geheimtaal van de symbolen leert ontcijferen. Hoe deze sacramenten voor gelovigen onmisbaar zijn.


DeZevensprong_RE3300 

Verkrijgbaar via:

Leesfragment
HET  VORMSEL
Vrijdagavond. Pieter schopte tegen een kussen dat op de grond was gevallen. ‘Bah, morgen alweer vormselcatechese.’
Mama keek hem onderzoekend aan. ‘Ik dacht dat je het best leuk vond?’
Pieter haalde zijn schouders op. ‘Het is wel een toffe groep, hoor. En wat we doen valt ook wel mee. Maar ik wil ook wel eens iets anders doen: zwemmen of voetballen of wat dan ook.’
Mama knikte. ‘Er gaat inderdaad heel wat tijd in zitten. Maar misschien kunnen we morgennamiddag samen gaan zwemmen…’
‘Waarom moet je eigenlijk voor het vormsel nog aparte catechese volgen?’ vroeg Sara. ‘We krijgen toch al godsdienstles op school?’
‘Je vormsel is nu eenmaal een belangrijke stap’, zei papa. ‘Als je zelf voor Jezus mag kiezen, moet je natuurlijk wel precies weten waar het over gaat en wat er allemaal bij komt kijken.’
‘Ja,’ aarzelde Sara, ‘maar kiezen wij wel echt zelf? Jullie beslissen toch min of meer in onze plaats.’
‘Is dat zo?’ vroeg mama. ‘Zouden jullie dan liever niet je vormsel doen?’
‘Ik weet toch gewoon nog niet of ik later nog met geloof bezig zal zijn’, meende Pieter. ‘Nu is het wel logisch om mijn vormsel te doen, omdat ik tot nu toe als christen ben opgevoed door jullie. En het lijkt me ook wel een fijne dag. Maar verder?’
Mama zuchtte. ‘Je hebt wel een beetje gelijk. Echte keuzes in je leven, zoals voor je studie bijvoorbeeld, maak je pas later, als je een jaar of achttien bent. In sommige parochies proberen ze het vormsel ook tot dan uit te stellen.’
‘En gebeurt er dan helemaal niets als je twaalf bent?’ vroeg Sara. ‘Dat is jammer. Op je twaalfde moet je toch ook al een beetje kiezen: naar welke school je gaat, welke afdeling je zal volgen, in welke sport of hobby je je tijd zal steken…’
‘Meestal gaat het zo: op hun twaalfde vieren ze de hernieuwing van de doopbeloften’, ging mama verder. ‘Daarna komen ze regelmatig samen tot ze klaar zijn voor het vormsel op hun zeventiende of achttiende.’
‘Nog meer catechese!’ riep Pieter uit. ‘Dan maar liever nu!’
Sara lachte. ‘Zo’n groepje waar je af en toe mee samenkomt en over van alles en nog wat praat, lijkt me best leuk. Rosanne heeft vorig jaar haar vormsel gedaan en nu zit ze in zo’n groepje. Ze zegt dat het best tof is en dat ze niet alleen over geloof praten.’
Papa knikte. ‘Misschien maakt het niet zoveel uit wanneer je precies je vormsel viert, op je twaalfde of op je zeventiende. Als er daartussen ook maar iets gebeurt. Als je een groepje met leeftijdsgenoten hebt, waarmee je over belangrijke dingen van gedachten kunt wisselen. Als er een volwassene in de buurt is, die je daarover kunt aanspreken.’
‘Kiezen in je leven doe je ook niet maar één keer’, zei mama. ‘Je kiest telkens opnieuw, als je weer nieuwe dingen meemaakt. En het is altijd fijn als je er met anderen over kunt praten.’
‘Ik kies nu ook wel een beetje’, gaf Pieter toe. ‘Die verhalen over Jezus zijn echt tof. Wat hij gedaan heeft, is gewoon super. Ik weet alleen nu nog niet goed wat ik daar in mijn leven mee kan doen.’
‘Dat komt wel’, zei papa. ‘Of niet. Het kan ook zijn dat je er opeens helemaal niets meer in ziet. Zoiets kun je toch niet voor eens en altijd beslissen. Je kunt alleen proberen trouw te blijven aan je geloof.’
‘Ik dacht vroeger dat je op de dag van je vormsel opeens een heel ander mens werd’, lachte Sara. ‘Een volwassen gelovige!’
‘Nee, zo gaat dat niet’, zei mama. ‘Dat is bij geen enkel sacrament zo. Het is geen toverformule waarbij je opeens spectaculair verandert. Je groeit naar iets toe, je bereidt je erop voor en je spreekt iets uit. Er horen vaste gebaren en woorden bij. En vaak voel je dat God even heel dichtbij komt. En dat maakt je blij en sterk.’
‘Het is dus een mooi moment, dat invloed kan hebben op de rest van je leven’, besloot papa.
Pieter blies een beetje minachtend. ‘In mijn catechesegroepje zitten er ook een paar die het helemaal niet zoveel kan schelen’, zei hij. ‘Jezus kan hen geloof ik min of meer gestolen worden. Het vormsel is voor hen het feest en vooral de cadeaus die ze krijgen. Een eigen computer, een mountain bike en zelfs drie dagen Eurodisney, dat is niet niks natuurlijk. De rest nemen ze er dan wel bij.’
‘Bij mij in de klas zijn er meisjes die nu al bezig zijn met welke kleren ze willen aantrekken’, vertelde Sara.
‘Cadeautjes krijgen vindt iedereen leuk’, zei papa. ‘En er is op zich niets tegen mooie kleren dragen op een feestdag. Maar je mag natuurlijk niet vergeten waar het eigenlijk om gaat.’
‘Je kunt het die kinderen niet echt kwalijk nemen’, meende mama. ‘Hun ouders moeten dat ook in de gaten houden. Als die alleen maar over cadeautjes en kleren praten…’
‘Op je achttiende zou het wel meer je eigen feest zijn’, bedacht Sara. ‘Dan kun je meer zelf kiezen wat je wilt doen.’
‘Wij bespreken het ook met jullie, dat beloof ik’, zei papa. ‘En twaalf vind ik toch ook een speciale leeftijd. Stilaan ben je geen kind meer. Wat je ouders over iets denken, is niet meer het enige dat telt. Je begint stapje voor stapje je eigen koers te bepalen. Je gaat naar een nieuwe school, met andere klasgenootjes. Je moet zelf bepalen hoe je je zal gedragen, hoe je met anderen om wilt gaan, waar je mee bezig wilt zijn in je vrije tijd. Je ouders hebben daar steeds minder over te vertellen.’
‘Dat zal ik onthouden’, lachte Pieter en hij knipoogde naar Sara.
‘Zo’n vormsel lijkt me vreselijk plechtig’, beweerde Sara. ‘De bisschop die je de handen oplegt en met olie zalft en zo. Waarom moet dat op die vreemde manier gebeuren?’
‘Bij het vormsel krijg je eigenlijk een opdracht, dat is een taak of een zending voor de rest van je leven’, legde mama uit. ‘Voortaan zul je proberen als christen te leven. Telkens als je iemand kunt helpen, probeer je dat te doen. Je probeert net als Jezus aan de kant te staan van wie dat het meest nodig heeft. Wij geloven dat de geest van God je daarbij zal helpen.’
‘Ik snap nog steeds niet waarom dat per se met olie moet’, bromde Sara.
‘Bij de joden werd iemand die een opdracht kreeg heel vaak gezalfd. Een koning bijvoorbeeld werd er gezalfd door olie over zijn hoofd te gieten in plaats van hem te kronen zoals bij ons gebruikelijk was’, zei mama. ‘En je weet dat christenen familie zijn van de joden.’
Sara trok haar neus op. ‘Bah, zeg nu zelf, dat is toch smerig: slaolie in je haren! Dan moet je daarna toch meteen onder de douche?’
Papa lachte. ‘Geen slaolie, suffie! Het was lekker geurende kruidenolie. Zoiets als mama’s bodylotion, dat is ook vettig, maar het ruikt heel lekker. In dat warme, droge klimaat van Israël was het gezond om je huid en je haren te verzorgen met olie. Dan droogden ze niet uit, maar bleven glanzend en soepel. Vandaar is die olie verzeild geraakt in sommige van onze sacramenten. Bij ons heet dat chrisma, dat is een soort zalf.’
‘Bij welke precies?’ vroeg Pieter. ‘Bij het vormsel dus en bij het doopsel ook. Dat heb ik gezien bij Laura. Zijn er nog meer?’
‘De ziekenzalving’, antwoordde papa. ‘Dan word je gezalfd om sterk te zijn. En bij de priesterwijding zalft de bisschop de handen van de nieuwe priester.’
Sara zuchtte. ‘Het is toch een heel gedoe, zo’n vormsel!’
Pieter lachte. ‘Volgend jaar ben jij aan de beurt. Geniet nog maar even van je onvolwassenheid!’
Sara gooide hem een schoen toe, maar ze miste. Pieter liep snel de kamer uit.

Recensie
Doorheen gesprekken die een ouderpaar voeren met hun kinderen Sara en Pieter wordt de betekenis van de christelijke sacramenten duidelijk. De gesprekken vinden plaats naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis in de familie: een doopsel, het samenwonen van twee mensen, iets wat gezegd wordt in de zondagsviering… Het eerste hoofdstuk geeft aan dat het moeilijk is te omschrijven wat er gebeurt als je een sacrament ontvangt, al pratend komt men tot het besluit dat het altijd te maken heeft met een bijzondere band met God. In hoofdstuk 2 en 3 komen andere kenmerken van ‘sacramenten’ aan bod zoals ‘stilstaan bij…’ (bv. wat je fout deed) en ‘bekend maken aan…’ (bv. bij een huwelijk). Vervolgens gaat de auteur in op de symbolen die onlosmakelijk met de sacramenten verbonden zijn. Ook het verband met voorchristelijke gebruiken die we nu nog kennen maar waarvan de eigenlijke betekenis de meeste mensen ontgaat, wordt even aangehaald. Daarna worden de zeven sacramenten stuk voor stuk besproken. De rituele handelingen eigen aan een bepaald sacrament worden bekeken, de waaromvraag komt aan bod en telkens opnieuw komen in de dialogen vaak gehoorde tegenwerpingen aan bod. Deze tegenwerpingen worden het minst sterk weerlegd in het hoofdstuk over de eucharistieviering. Overigens een goed en vooral zeer leesbaar boekje waarin op amper 60 bladzijden veel informatie wordt meegegeven. Prettige, eigentijdse zwartwitillustraties van Stijn Claes.

Hilde Debacker
Vlabin, 11.05.2000

Workshop
Kolet Janssen geeft op vraag een workshop voor ouders of leerkrachten rond het thema ‘Geloof doorgeven aan (klein)kinderen’.