Mijn broer is een orkaan
Voor leeftijd: 11 jaar en ouder
Auteur: Kolet Janssen
Illustraties: Anne Westerduin
Uitgegeven door Davidsfonds
1994
86 pagina’s
ISBN 90-6565-660-X
Een boeiend verhaal over de belevenissen van Hannah en Andreas, een jongen met autisme.
Op een originele manier verwoordt Kolet Janssen ook hoe Andreas zijn omgeving ervaart.
Mijn broer is een orkaan is een uitgave in samenwerking met de Vlaamse Vereniging Autisme vzw.
Hannah houdt ontzettend veel van haar broer Andreas. Die leeft in een heel eigen wereld. Eindeloos luistert hij naar hetzelfde liedje. Alles wat hij gebruiken kan, legt hij op een rij achter elkaar. En als hij met postcodes begint… Mama en papa voelen zich soms zo machteloos als ze Andreas willen helpen. Daarom gaan ze op zoek naar een speciale instelling. Maar Hannah wil haar broer niet missen. Ze bedenkt een plan.
Verkrijgbaar via
- de bibliotheek
- ook verkrijgbaar als Daisy-boek (luisterboek)
Leesfragment
Oma legt donkerbruine, harde koeken op de tafel. Die koeken kan Andreas niet eten. De buik van Andreas is zacht. Harde koeken mogen er niet in. Andreas schudt zijn hoofd. Opa praat. Hij duwt de koek tegen de mond van Andreas. Andreas voelt de kreet komen. Opa praat zo hard dat het pijn doet in de oren. Zij roept. Oma legt een zachte wafel voor de neus van Andreas, maar opa haalt hem weg. Opa praat nog meer luide woorden. De handen van Andreas trillen. Hannah trekt aan de arm. Mee naar de auto moet Andreas. Met de handen voor de mond, wiegt Andreas heen en weer. Bijna was de kreet weer gekomen. Andreas leunt met het hoofd tegen het autoraam en doet de ogen dicht. Eerst de worm, dan de kreet, dan de koek. Andreas wil naar huis.
Over dit boek
Meestal werk ik in mijn boeken mijn eigen ideeën uit, maar af en toe is een boek het resultaat van een opdracht. Dat is het geval met ‘Mijn broer is een orkaan’. De VVA (Vlaamse Vereniging Autisme) was op zoek naar iemand die een kinderboek wilde schrijven over autisme. De bedoeling van deze vereniging, die vooral een vereniging is van ouders van autistische kinderen, was om autisme meer bekend te doen worden in de samenleving, en meer specifiek onder kinderen. Broertjes en zusjes (voortaan noem ik ze zoals in het vakjargon ‘brusjes’) van een autistisch kind vonden het vaak moeilijk om telkens weer aan hun vriendjes te moeten uitleggen wat er met hun broer of zus scheelde. En autisme is dan al niet zo gemakkelijk om uit te leggen. Als er een behoorlijk kinderboek over autisme zou bestaan, zo redeneerde de vereniging, zouden meer kinderen autisme leren kennen. Van meet al aan liep de samenwerking via de uitgeverij Davidsfonds/Infodok, die het project praktisch ondersteunde en financiële afspraken maakte met de VVA.De den waarom ik inging op de vraag van de VVA, was dat het onderwerp autisme me wel boeide. Zoals de meeste mensen had ik er een vrij vaag beeld van, maar ik wilde er graag meer van weten, en de beste manier om dat te bereiken is er iets over te schrijven. Bovendien had ik zelf in mijn gezin twee licht mentaal gehandicapte pleegkinderen, dus ik vermoedde dat deze ervaring mij een eind op weg zou helpen om autisme te kunnen begrijpen. Dat bleek slechts in beperkte mate het geval. Autisme is een veel raadselachtiger verschijnsel dan de handicap van mijn pleegkinderen. Intrigerend, dat wel, maar in wezen onverklaarbaar en vaak ook onvoorspelbaar. Ik verdiepte mij eerst en vooral in een aantal wetenschappelijke en populariserende werken over autisme, las vele ‘ervaringsgetuigenissen’, bekeek video’s van de VVA en de film ‘Rain Man’, en nam deel aan een ontmoetingsweekend van de VVA, waar ik gesprekken had met ouders, en vooral met brusjes van autistische kinderen. In alle maten en soorten kreeg ik anekdotes te horen van wat er allemaal typisch is, kan mislopen, wat grappig, ergerlijk of beschamend is voor de andere gezinsleden. Stilaan begon ik me een beeld te vormen van hoe een autistisch kind zou kunnen zijn.
In mijn boek moest ik een keuze maken. Tussen autistische kinderen zijn enorm grote verschillen in intelligentie, spreekvaardigheid, sociale mogelijkheden, tics, mate van in zichzelfgekeerdheid, mate van zelfredzaamheid, soort splintervaardigheid, enzovoort. Met de figuur van Andreas koos ik voor een veel voorkomende vorm, maar zeker niet de enige. Ik kon nu eenmaal niet alle autistische kinderen onderbrengen in één fictieve figuur. Als ik voor auteurslezingen naar scholen ga, waarschuw ik de kinderen daar ook altijd voor: Andreas is een autistische jongen, maar je mag niet veralgemenen. Zeker niet alle autistische kinderen zijn precies zoals Andreas. Al hebben de meeste wel enkele trekjes die ook in het boek voorkomen. Andreas is een jongen, want de meerderheid van de mensen met autisme zijn mannelijk. Zijn spreken is beperkt en niet erg communicatief. Zijn bezigheden zijn repititief. Zijn zelfredzaamheid is beperkt. Hij heeft een fenomenaal geheugen voor postnummers, maar kan anderzijds niet met geld omgaan. Hij lijkt tot weinig contact in staat, maar is toch op een vreemde manier gehecht aan zijn huisgenoten. Dit alles zijn veel voorkomende trekken, maar zeker niet het enige beeld. Een keuze betekent altijd het weglaten van een deel van de waarheid.
Mijn beeld over autisme is door het schrijven van het boek beslist genuanceerder geworden. Ik heb ook een betere kijk gekregen op de aard van de stoornis: het niet kunnen structureren van de werkelijkheid, zodat alle prikkels in gelijke mate op je afkomen. Daardoor kon ik ook de angsten en paniekaanvallen beter begrijpen, en me er op de duur zelfs heel goed in inleven. Ik ontdekte ook dat elke mens heel beperkte autistische trekjes heeft, die hij kan activeren als hij dat wil. Net zoals een toneelspeler in de huid kruipt van het personage dat hij speelt, kroop ik bij het schrijven van het boek (zeker voor de hoofdstukjes vanuit Andreas’ standpunt) in het hoofd van een autistische jongen. Het was heel vermoeiend, maar het lukte wel. Regelmatig liet ik mijn hoofdstukken lezen door de VVA, die hier en daar kleine opmerkingen had, maar het geheel door de band heel herkenbaar vond. Na publicatie kreeg ik een brief van een volwassen autist die zichzelf helemaal kon herkennen in wat ik beschreef, en heel verwonderd was te horen dat ik niet echt autistisch was. Enkele jaren na het verschijnen van ‘Mijn broer is een orkaan’ kreeg ik in mijn klas (ik geef godsdienstles in 5 en 6 middelbaar) een autistische jongen, met een hoge intelligentie, die echter steevast weigerde om in groep te werken. Ook antwoorden op een vraag (mondeling vooral) kostte hem duidelijk speciale moeite. Geholpen door mijn eigen boek konden wij in de klas toch op een goede manier met elkaar omgaan. Hoewel ik intussen heel wat afwist van autisme, bleef ik het toch een vreemd en raadselachtig iets vinden. Ondanks alles leven mensen met autisme in een andere wereld dan de onze, en kunnen we elkaar slechts sporadisch ontmoeten.
Recensie
Verhaal in de ik-vorm, afgewisseld met dialoog. De 11-jarige Hannah beschrijft haar leven met haar moeder, vader en autistische broer Andreas. Zij wil opname voorkomen en ontvoert hem. De dagopvang van Andreas biedt een bevredigende oplossing voor de overige gezinsleden, voor wie de zorg te zwaar wordt. De duidelijke vormgeving geeft de waarneming van Andreas aan (voor zover die weer te geven zijn door een buitenstaander). Knap geconstrueerd boek waarin het autisme natuurlijk benaderd wordt met aandacht voor het gevoel. Met passende zwart-wit illustraties. Terwijl Andreas “herkenbaar” de woorden “Zij” en “Hij” gebruikt voor zijn moeder, resp. zijn vader, zegt hij daarentegen wel “Hannah”, “Andreas” en “vrouw”. Bevat tot slot korte informatie over autisme en het adres van de Vlaamse vereniging hiervoor. De zachtgroene, stevige kaft toont twee omstrengeld liggende kinderen. Voor kinderen van 10 jaar e.o. met interesse voor autistiform gedrag, waarbij de losse stijl ervoor zorgt dat ze snel in het verhaal zitten.
A.M.H.N. Cames van Batenburg
NBD Biblion 1994
Prijs
2de prijs KJL
Vertaling
in het Duits: Mein Bruder ist ein Orkan (Anrich, 1997, vert. Jeanne Oidtmann-van Beek en Peter Oidtmann)
in het Deens: Min bror er en orkan (Modtryk, 1997, vert. Karen Helene Andersen)
in het Spaans: Mi hermano es un huracan (Edelvives, 2000, vert. Maria Lerma)
in het Pools: Moj brat jak huragan (Novus Orbis, 2004, vert. Wanda Moska)