Kolet Janssen

auteur

Wat is familie?


Voor leeftijd: 10 jaar en ouder (informatief)

Auteur: Kolet Janssen
Illustrator: Isabel Bouttens

Uitgegeven door Davidsfonds
2005
172 pagina’s
90-76830-51-7

Antwoorden op vragen over je (groot)ouders, je broers en je zussen
Kolet Janssen nam eerder al moeilijke vragen van kinderen over het leven en seksualiteit onder de loep in ‘Waarom?’ en ‘Seks, hoe voelt dat?’. Dit keer klom ze de stamboom in en ging ze op zoek naar vragen over families. Die vond ze in ontroerende, herkenbare, verrassende getuigenissen van kinderen en hun (groot)ouders.  Met illustraties van Isabel Bouttens en toffe doe-opdrachten.


familie1 

Waarom antwoorden vaders niet meteen als je roept?
Is je broer altijd stoer?
Wat leerde opa toen hij nog een kind was?
Mag je van je vader meer dan van je moeder?
Waarom dragen oma’s meestal een rok en geen broek?
Hoe komt het dat mama’s altijd weten of je liegt?
Wat schrijft mijn zus in haar dagboek?
Bezorgt jouw familie je ook soms kopzorgen? Ken jij je papa en mama, broer en zus, oma en opa wel echt? Wil jij al hun geheimen te weten komen? Zoek je een gedicht over oma’s? Ken je het vaderalfabet? Of spreuken over moeders?
In dit boek vind je alle mogelijke (pieker)vragen over je gezin. En grappige, logische of stoute antwoorden.

Verkrijgbaar via

Filmpje: Kolet vertelt over het boek ‘Familie’

Leesfragment
Waarom babbelen mama’s zo lang? (Pieter, 10)
Waarom zitten ze bijna altijd te telefoneren? (Celine, 9)
De meeste vrouwen praten graag. Ze kunnen het ook goed. Ze hebben meer woorden om precies uit te drukken wat ze bedoelen. Ze hebben er ook behoefte aan om over iets te praten. Een onbestemd gevoel brengen ze liever onder woorden dan het weg te duwen. Een ruzie of conflict praten ze liever uit dan het te laten aanslepen. Met vriendinnen of familieleden gaan ze vaak liever urenlang babbelen of telefoneren dan samen iets te doen. Zo zitten veel vrouwen nu eenmaal in elkaar.
Mannen en vrouwen vullen elkaar daarin vaak aan. Mannen vinden het vaak niet nodig om ergens te veel woorden aan vuil te maken. Papa’s gaan bijvoorbeeld liever fietsen of naar de film met hun kinderen dan een uurtje samen te kletsen. Dus laat mama’s maar lekker babbelen of telefoneren, ook al duurt het wel eens lang. Want soms zijn er dingen die echt uitgepraat moeten worden. En daar zijn de meeste mama’s echte experts in.

Waarvoor dienen vaders eigenlijk? (Arjesha, 11)
Wat hebben alle vaders met elkaar gemeen? (Liese, 11)
Natuurlijk zijn elke vader en elke moeder anders. Toch kun je in grote lijnen wel een paar dingen zien die vaders in de opvoeding meestal voor hun rekening nemen, en andere dingen waar moeders meer mee bezig zijn. Moeders zorgen voor hun kind van jongs af aan en ze zijn vaak bezorgder. Ze geven het kind warmte en liefde. Vaders houden op een andere manier van hun kind. Ze brengen hun kind meer in contact met de buitenwereld. Ze doen samen dingen. Ze leren hun kind fietsen of voetballen. Ze laten hun kind meer risico nemen om zelf dingen uit te proberen. Zo vullen vaders en moeders elkaar perfect aan.

Heb je iets aan broers of zussen? (Robin, 8 )
Is het leuk om er een te hebben? (Steven, 11)
Vroeger waren de meeste gezinnen groot: er waren vaak wel vier kinderen (en soms nog veel meer). Nu zijn er veel gezinnen met niet meer dan twee kinderen en een heleboel mensen nemen slechts één kind. Die laatste kinderen hebben dus geen broers of zussen en ze zijn dat zo gewoon. Soms vragen ze zich af hoe het zou zijn, zo’n broer of zus. Als ze het aan hun vrienden vragen, krijgen ze geen duidelijk antwoord. Ze krijgen gruwelverhalen te horen over pestende broers of zussen. Maar ook lieve anekdotes over schattige broertjes en zusjes. Ze weten dus niet goed wat ze missen. Broers en zussen zijn soms leuk en soms niet. Het probleem is dat je ze altijd hebt, ook als ze niet leuk zijn. Maar je hebt wel een band voor het leven.

Waarom heeft mijn oma altijd taart, zelfs als ze niet weet of wij komen? (Jo, 11)
Misschien houdt je oma stiekem heel veel van taart? Waarschijnlijker is dat je oma altijd hoopt dat jullie komen. Als haar kinderen en kleinkinderen op bezoek komen, is het voor haar feest, en daar hoort taart bij. Zoiets legt natuurlijk een grote druk op het gezin van de kinderen. Want hoe graag ze ook op bezoek komen, ze hebben soms ook andere dingen te doen. ze zijn op vakantie of naar een schoolfeest of ze zijn dringend toe aan een rustig weekendje thuis. dan is het niet leuk om te weten dat je oma zit te wachten met taart. Maar er is niet veel aan te doen. Want voor oma’s en opa’s is de plaats die hun kinderen en kleinkinderen in hun leven innemen, nu eenmaal altijd groter dan omgekeerd. Zo zit het leven in elkaar.

Recensie
“Wat is het moeilijkste: moeder zijn of vader zijn? Waarom hebben papa’s snorren? Waarom zijn mama’s bang voor muizen? Hoe zou het leven van mijn broer zijn als ik niet zou bestaan? Waarom zijn opa’s meestal kaal?”
Dit is slechts een greep uit de stortvloed aan vragen die enkele kinderen op Kolet Janssen afvuurden. Vragen waarop ze eerlijk antwoord probeert te geven in dit boek. Deze keer allemaal vragen over familie. De vragen en antwoorden staan per thema gerangschikt: moeders, vaders, broers en zussen, opa’s en oma’s. Tussen de vragen en antwoorden staan ook treffende gedichten, spreuken, een alfabet en enkele oprechte getuigenissen. Voorbij het midden van het boek wordt de lezer uitgenodigd zijn eigen familiedossier samen te stellen, met invullijstjes, stambomen en plaats om foto’s te kleven. Wat mij in dit boek vooral opvalt is de klassieke rolverdeling die blijkbaar nog in veel gezinnen wordt gehandhaafd, met typische mama- en papataken, ook al probeert de schrijfster in haar antwoorden aan te tonen dat het soms ook anders kan. Het boek werd mooi vormgegeven, zo werd elk thema op een andere kleur papier gedrukt. Speelse illustraties met platte figuurtjes vrolijken de tekst hier en daar op.
Inge Vervotte, Vlaams minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, leidt dit boek in met een voorwoord waarin ze een pleidooi houdt voor het gezin, de veilige en liefdevolle thuishaven voor elk opgroeiend kind.

Inge Umans
Pluizuit 2005