Kolet Janssen

auteur

De kleur van aarde


Voor leeftijd: 10 jaar en ouder

Auteur: Kolet Janssen
Omslagillustratie: Daniël Van de Voorde

Uitgegeven door Davidsfonds
1993
92 pagina’s
ISBN 90-6565-611-1

Het dagelijks leven van een adoptiemeisje
San heeft nooit veel problemen gehad met haar donkerbruine huidskleur en haar Indische herkomst. Ze is als baby geadopteerd en opgegroeid zoals iedereen uit haar omgeving, Maar nu ze op een nieuwe school zit en Menno leert kennen, is het alsof haar anders-zijn haar voortdurend in de weg zit.


De kleur van aarde 

Kleine uitingen van vooroordelen en racisme raken haar scherp. Ze reageert heel geprikkeld op leraren, vrienden en ouders. Allerlei vragen over haar adoptie duiken voor het eerst op. Maar die verliefde ezel van een Menno brengt haar nog het meest in de war.
Kolet Janssen schetst zorgvuldig het web van ervaringen die Sans gevoelens sturen. Het zijn geen verscheurende problemen, maar dingen uit het dagelijks leven van tieners die ze, net als San, zelf kunnen duiden en verwerken.

Verkrijgbaar via

Leesfragment
‘Die van Engels wilde weten waar ik vandaan kwam’, zei San.
‘Vind je dat geen normale vraag?’ polste pa. ‘Je bent nu eenmaal een stuk bruiner dan de meeste Belgen, al doen sommigen wel verwoede pogingen om jouw peil te evenaren.’
Hij wees naar Eriks vervellende neus. Die keek hem vuil aan.
‘Er zijn hier nu eenmaal heel wat minder gekleurde mensen dan in Brussel, dus zul je eraan moeten wennen wat meer op te vallen. De mensen bedoelen niets kwaads met dergelijke vragen. Het is gewoon interesse.’
San blies verontwaardigd.
‘Het is ziekelijke nieuwsgierigheid!’ zei ze heftig.
‘Nou goed, nieuwsgierigheid dan!’ gaf haar vader toe. ‘Dat is toch menselijk. Wat kun je daarop tegen hebben?’
‘Een heleboel!’ barstte San uit. ‘Waarom moet ik altijd vertellen waar ik vandaan kom? ze vragen Erik toch ook niet hoe zijn bevalling is verlopen? Daar heeft toch niemand iets mee te maken!’
Pa knipperde even met zijn ogen. Eriks geboorte had bijna twee volle dagen geduurd en was heel pijnlijk geweest. Ma mocht na Erik geen baby’s meer krijgen, tot hun beider verdriet. Zo was Assani er gekomen.
‘Niet teveel medelijden hebben met jezelf, kind’, zei pa. ‘Het helpt niet en je wordt er alleen maar verdrietiger van.’
Ze ruimden af. Pa had nog een bijeenkomst met een klant. Erik en San wasten af.
‘Je hoeft je er niet voor te schamen, dat je uit India komt’, zei Erik. ‘Ze hadden daar al een hoogstaande cultuur toen wij hier nog maar net uit de boom waren gevallen. Een meisje uit mijn jaar is gek op alles uit India. Ze kookt Indisch, heeft haar kamer met zitmatjes ingericht en citeert voortdurend uit de Veda.’
‘Stom!’ bromde San.
‘Ik wil maar zeggen dat India een land is waar je best trots op kunt zijn’, ging Erik verder.
‘Als je maar niet denkt dat ik hier binnenkort ook in een sari ga rondlopen, met zo’n stomme stip op mijn hoofd!’ Sans ogen fonkelden boos. Ze gooide de droogdoek op tafel en rende naar boven.
Erik zuchtte, keek naar de stapel vaat in de spoelbak en raapte gelaten de droogdoek op.

Recensie
San is een adoptiekind van Indische afkomst. Daarom ziet ze er een beetje “anders” uit. En precies dat “anders-zijn” begint haar parten te spelen. Het leidt namelijk tot allerhande vooroordelen en uitingen van racisme van de kant van haar zogenaamde “vrienden” op school. Ze zetten San aan het denken… voor het eerst.
Met dit boek schreef Kolet Janssen een zeer vlot leesbaar actueel verhaal dat het thema van onze “multiculturele” samenleving weer maar eens aansnijdt. Er wordt stof aan geboden die tot een diepgaandere discussie kan/ moet leiden. Dat suggereert ook het open einde.

Sofie De Jonckheere
Lektuurgids maart 1994

Over dit boek
Jaren geleden zat er in een klas van zesdejaars secundair waaraan ik lesgaf een gekleurd meisje. Eén van haar natuurlijke ouders was zwart, maar ze was kort na de geboorte geadopteerd in een blank gezin. Het meisje had een heleboel vriendinnen, deed het goed op school, sprak met hetzelfde streekaccent als de rest van de klas, zodat wij echt niet meer opmerkten dat zij een andere huidskleur had. Maar toen het Sinterklaasfeest dichterbij kwam en haar klas het spektakel daar omheen mocht organiseren, gebeurde er iets vreemds. Iemand kwam met het ludieke voorstel op de proppen om dit jaar de rollen eens om te keren: Sinterklaas (gespeeld door het bewuste meisje) zou een donkere huid hebben en alle pieten zouden dit jaar ‘wit’ zijn. Iedereen vond het een leuk en origineel idee, behalve het meisje zelf. Ze weigerde pertinent, zonder verdere uitleg. Wij die dachten dat haar huidskleur voor haar geen enkel probleem stelde, merkten opeens dat het toch niet zo eenvoudig lag.
De zwarte pieten waren ook dat jaar dus gewoon zwart, maar het zette mij wel aan het denken. Hoe zou het zijn om altijd een beetje op te vallen door je huidskleur, ook al is dat helemaal niet je bedoeling? Om nooit zelfs in de verte te beantwoorden aan het schoonheidsideaal dat hier als normaal wordt voorgesteld? Om steevast te moeten uitleggen waar je ‘vandaan’ komt als je nieuwe mensen leert kennen? Om nog maar te zwijgen van de harde opmerkingen die je soms te verduren krijgt.
Later gaf ik een hele tijd les aan een ander meisje, vooraleer ik ontdekte dat ze een geadopteerde Chileense was. Ik begreep opeens waarom ze met zoveel inzet had meegewerkt aan een verkoopactie van Maya-honing. En ik kreeg ook meer zicht op de kwetsbaarheid die ze uitstraalde. Want hoe je het ook draait of keert, aan de bron van een adoptie ligt altijd pijn. Vaak bij de adoptiefouders, die zelf geen kinderen (meer) konden krijgen. Maar in elk geval bij het kind en zijn eerste ouders. Nergens ter wereld geven moeders hun kinderen weg zonder reden. Met die pijn moet een adoptiekind leren leven. Meestal lukt dat. Ze zijn heus niet de enige leerlingen die iets mee te dragen hebben. En vaak is hun huidige situatie heel wat rooskleuriger dan die van veel ‘echte’ Belgische kinderen. Maar altijd blijft het een litteken.
Zelf heb ik drie ‘Belgische’ pleegkinderen, die in ons gezin gewoond hebben vanaf de kleuterleeftijd tot hun volwassenheid. Regelmatig zochten wij hun eerste moeder op. Het was voor mij niet altijd gemakkelijk om mijn ‘draai’ als tweede moeder te vinden. Is degene die voor de kinderen zorgt niet de enige moeder? Maar voor mijn pleegkinderen was er ook die andere moeder, tegen wie ze veel grieven hadden, maar op wie niemand behalve zijzelf kritiek mocht uiten. Het was grappig als mensen die ons verhaal niet kenden duidelijk familiegelijkenissen herkenden tussen ons en onze pleegkinderen. Toch bleef het vanzelfsprekende van een ‘bloedband’ achterwege. Ik hield en houd heel veel van hen, maar anders dan van mijn eigen producten.
Al deze ervaringen speelden in mijn hoofd, toen ik ‘De kleur van aarde’ schreef. Ik kroop in de gedachten van een Indisch adoptiemeisje, zoals er zoveel zijn in ons land. Ik liet haar worstelen met haar huidskleur, met vriendelijk bedoelde opmerkingen die haar toch tot uitzondering bestempelden. Ik liet haar botsen – ondanks de goede bedoelingen aan beide kanten – met haar moeder en met een jongen die op haar verliefd is. Er gebeuren geen schokkende dingen, maar ik beschrijf Sans worsteling met het gegeven van haar adoptie doorheen de gewone dingen van het leven.
Ik schreef dit boek niet speciaal voor adoptiekinderen. Elk kind heeft tenslotte zijn eigen verhaal. Maar alle jongeren van vandaag komen in contact met gekleurde adoptiekinderen of met kinderen die om een andere reden een ‘kleurtje’ hebben. Volgens mij is het zinvol om er eens even bij stil te staan hoe zoiets voelt. Dat is de hoofdbedoeling van ‘De kleur van aarde’. Overigens vind ik dat een van de duidelijkste voordelen van elk goed boek (en ook van elke goede film): dat je op die manier in de huid van iemand kunt kruipen die in een heel andere situatie leeft. Mijn hoop is dat mensen elkaar zo beter gaan begrijpen en waarderen.