Kolet Janssen

auteur

Hosanna!


Voor leeftijd: 6 jaar en ouder (voorlezen), 9 jaar en ouder (zelf lezen)

Auteur: Kolet Janssen
Illustrator:
Roel Ottow

Uitgegeven door Van In
2013
herwerkte versie van ‘Het grote avontuur van God en mens’ (2004)
244 pagina’s
ISBN 9789030667841

Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen
Wat maakten mensen allemaal mee met God en met Jezus? Kolet Janssen kroop in de huid van Mozes, Elia, de vrienden van Jezus en vele anderen om de Bijbelverhalen van binnenuit te vertellen.


cover hosanna klein 

De kinderbijbel bevat alle verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament bij de godsdienstmethode Tuin van Heden.nu, en daarbovenop nog een vijftigtal andere verhalen. Een schat aan hartverwarmende, sprankelende, gedurfde en aloude (voor)leesverhalen. Met herkenbare en aantrekkelijke kleurenillustraties van Roel Ottow.

Verkrijgbaar via:

Filmpje: Kolet vertelt over haar geloofsboeken

Interviewfilmpje: Arno interviewt Rien Broere en Kolet Janssen (in opdracht van Tuin van heden.nu)

Leesfragment
Jezus en de kinderen
Lucas 18,15-17
‘Kom eens hier, Simon!’ riep de mama van Simon. ‘Je moet met me mee.’
Simon gaf zijn mama een hand en stapte met haar mee. Zijn kleine zusje Esther zat op mama’s heup. Toen Simon omkeek, zag hij dat zijn vriendjes Natan en Levi ook aan kwamen lopen, samen met hun mama’s.
Er stonden een heleboel mensen op het marktplein in de stad. Mensen van het dorp, maar ook veel mensen die Simon niet kende. Er waren niet alleen mama’s, ook veel mannen. Jonge en oude mensen. Kijk daar, daar was zijn papa ook! Die had zijn werk op het veld in de steek gelaten om die man te kunnen zien. Simon wilde naar hem toe lopen, maar zijn mama klemde zijn arm vast. ‘Hier blijven’, zei ze streng. ‘Straks ben ik je nog kwijt. Ik wil je bij me hebben als we Jezus zien.’ Ja, waar was die Jezus nu? Met al die grote mensen om hem heen kon Simon niet ver kijken.
Opeens zag Simon Jezus. Een gewone, rustige man die tussen de mensen wandelde en met hen praatte. Mensen stelden hem vragen en hij luisterde en antwoordde. Soms glimlachte hij. Daarna wandelde hij weer verder. Simon stootte Natan en Levi aan en wees. Jezus kwam hun kant op. Simons mama zette een stap naar voren en trok Simon mee.
Voor Jezus uit liepen een paar mannen met ernstige gezichten. Ze hoorden bij hem: het waren zijn vrienden. Ze wapperden met hun handen naar de vrouwen en de kinderen alsof ze vliegen waren. ‘Jezus heeft geen tijd voor jullie’, zegden ze. ‘Ga maar naar huis. Hij praat over belangrijke dingen met geleerde mensen. Met kinderen kan hij zich toch niet bezighouden!’  De mama’s bleven staan met boze gezichten.
Opeens stond Jezus vlak voor hen. ‘Wat doen jullie toch?’ vroeg hij aan zijn vrienden. ‘We sturen die kinderen weg’, antwoordden ze. ‘Er zijn hier nog zoveel andere mensen die met jou willen spreken.’ Mensen die belangrijker zijn, hoorde je hen denken. ‘Die moeten dan maar even wachten’, zei Jezus beslist. ‘Ik wil in elk geval de kinderen zien. Van hen kunnen we nog heel wat leren! Alleen wie zijn hart opent als een kind, kan echt bij God horen.’ Hij ging midden tussen de vrouwen en kinderen staan. Hij stak zijn armen uit naar de kleine Esther en zette haar op zijn schouders.
Jezus ging van de ene mama naar de andere. Hij praatte tegen de kinderen en aaide hen even over het hoofd. Ook bij Simon deed hij dat. ‘Hoe heet je?’ vroeg hij. ‘Simon!’ zei Simon. Jezus lachte. ‘Mijn beste vriend heet ook Simon’, zei hij. Simon knikte. Vreemd was dat, op dat moment wilde hij niets liever dan de vriend van Jezus zijn. Het moest fantastisch zijn om bij hem te horen. Zijn mama nam Esther weer van Jezus over en glimlachte hem dankbaar toe.
Samen met Natan en Levi liep Simon terug naar het dorp. Zijn papa bleef nog naar Jezus luisteren. Simon wilde straks wel horen wat hij nog gezegd had.
‘Als ik groter was, ging ik met hem mee!’ zei Natan opeens. Ja, dat zouden ze doen. Misschien later. Nu waren ze nog te klein.

Recensie
Kolet Janssen geeft in het eerste deel van deze kinderbijbel aan hoe eeuwen geleden mensen zoals Abraham, Jacob, Mozes en David bewust werden dat er een God was die het goed met de mensen voorhad. Zij kregen vertrouwen in hun God en volgden zijn stem en zo ontstond  een volk – het joodse volk – dat een heel bijzondere band had met God. Juist omdat de bijbel ook een verhaal is van mensen, verloopt de geschiedenis met vallen en opstaan. Het volk en de leiders zijn niet altijd trouw aan God; ze luisteren niet altijd naar de profeten die hen oproepen om het goede te doen. Kwaad en geweld krijgen in deze kinderbijbel ook een duidelijke plaats.
In het tweede deel staat het optreden en de woorden van Jezus centraal. Nog voor hij geboren wordt, kijken mensen vol verwachting uit naar zijn komst en als volwassen man volgt hij geleid door God, zijn Vader, een eigen spoor waarin de liefde belangrijker is dan de wet. die boodschap brengt hem meer dan eens in moeilijkheden en kost hem ten slotte het leven. Na zijn dood ervaren en geloven de leerlingen dat hij leeft. Zij trekken zijn spoor verder en zo ontstaat het christendom.
Kolet Janssen selecteert en daardoor verdwijnen een aantal bekende teksten, maar wat blijft vormt een samenhangend geheel, zonder dat alle vragen weggeveegd worden. Zo behoudt de auteur de twee scheppingsverhalen uit Genesis en verwijst ze expliciet naar de twee geboorteverhalen van Jezus. Met het oog op de doelgroep, jonge lezers, herschrijft de auteur de vaak moeilijk toegankelijke Bijbelteksten. Ze maakt hiervoor gebruik van verschillende technieken. Ze maakt de verhalen korter, hanteert een eigentijdse taal en versterkt de dialogen. Vaak introduceert ze ook (verzonnen) kindpersonages, die  verwonderd kijken naar wat er gebeurt, vragen stellen of commentaar geven zoals ook de jonge lezers dat zouden kunnen doen. Die kinderblik geeft de aloude verhalen een frisse toets.
Inhoudelijk kiest Kolet Janssen voor een godsbeeld dat tegemoet komt aan de eisen van onze rationele,  geseculariseerde wereld waarin kinderen veel sneller dan vroeger hun eerste naïviteit verliezen. Het magische karakter van de verhalen wordt eerder afgezwakt, en de auteur biedt vaak via de personages meer realistische interpretaties aan zoals in het verhaal van Jozua. God is vaker een (innerlijke) stem dan wel een antropomorf wezen. Bij het offer van Isaak verschijnt er geen engel om de hand van de vader tegen te houden, maar alleen een ram die Abraham tot bezinning brengt. In de woestijn treedt de duivel niet op als een persoon, maar laat Jezus zich (even) meeslepen door de gedachte om andere keuzen te maken. Het  versterkte vertelkader maakt ook telkens duidelijk dat het scheppingsverhaal of het verhaal van de Zondvloed en Babel, niet als historische feiten dienen begrepen te worden, maar als  ‘verhalen’ die op een bepaald moment in de tijd ontstaan zijn om iets te verduidelijken. “Zo’n verhaal bedachten de mensen dus als ze piekerden over hoe slecht de wereld wel was, mijmerde Mikal. Toch was het een mooi verhaal. Want op het einde zei God dat hij hoe dan ook met de wereld verdergaat, hoe stom of lelijk de mensen ook doen.”  Ook het feit dat deze kinderbijbel aanvangt bij Abraham sluit aan bij eigentijdse theologische inzichten. 
Hosanna! vormt het sluitstuk van de  godsdienstmethode ‘Tuin van Heden.nu’ van uitgeverij van In. Vanuit dat oogpunt is Hosanna! een klasbijbel die de Bijbelverhalen toegankelijk maakt. Voor de leerkrachten biedt het boek ook een opstap naar de echte Bijbel. Bij elk onderdeeltje geeft de auteur aan van welk Bijbelboek of van welke evangelietekst ze vertrokken is. Voor de kindertijd van Jezus steunt ze vooral op Lucas, maar er wordt ook een klein stukje uit Matteüs ingelast. Bij het lijdensverhaal volgt ze vooral Marcus, aangevuld met enkele verrijzenisverhalen uit Johannes en het Emmaüsverhaal uit Lucas. Zo krijgt de volwassen lezer inzicht in de complexiteit van de Bijbel.

Rita Ghesquière in Spes Leeswijzer 02/2014

Lezing
Kolet Janssen geeft op vraag een lezing over geloof doorgeven aan  (klein)kinderen.