Kolet Janssen

auteur

Kerk in tijden van corona

Voor leeftijd: volwassenen
Auteurs: Herman Van Rompuy, Gerard de Korte, Hilde Kieboom, Kolet Janssen e.a.

Uitgegeven door Adveniat/Halewijn

2020
142 pagina’s
ISBN 978 94 931 6138 2

Welke lessen trekken christenen uit deze coronatijd? Wat zijn de aandachtspunten voor een nieuwe toekomst van onze lokale kerken in Nederland en Vlaanderen?

Kerkleiders, theologen en spirituele voortrekkers uit de katholieke en protestantse wereld geven prikkelende antwoorden en stellen nieuwe vragen.
Deze bundel trekt geen conclusies, stelt veel nieuwe vragen en maakt een tussenbalans op, met veel urgentie. Want er wordt door deze crisis een nieuwe toekomst geboren. Ook voor de kerk die beseft dat er veel veranderd is. Maar dat schept ook kansen. Voor een nieuwe missionaire kerk in Nederland en Vlaanderen.

Verkrijgbaar via Adveniat en Halewijn

Fragment

DE GEEST WAAIT WAAR HIJ WIL – Kolet Janssen

Van alle coronamaatregelen vond mijn 93-jarige moeder de sluiting van de kerken de meest onbegrijpelijke. Ze had al veel meegemaakt (de beurscrash, de tweede wereldoorlog, de Cubacrisis en de koude oorlog, de terroristische aanslagen in Brussel en Zaventem), maar dat had nooit zulke ingrijpende gevolgen voor de vieringen in de kerk. Ditmaal was het gevaar van een heel andere aard: onze lichamen, onze handen en monden, zelfs onze stem kon een bron van besmetting zijn. Grote groepen mensen in een afgesloten ruimte, dicht bij elkaar, die stukjes brood vastpakten en aan anderen doorgaven om op te eten, en daarbij nog luidkeels zongen. Daar werd meteen radicaal ingegrepen.

Onherkenbaar

Eerst dachten we aan een periode van een week of twee, drie. Een heel bijzondere ‘quarantaine’ in de vasten. Maar al gauw beseften we dat er met Pasen geen verrijzenis van onze vieringen zou komen. Uiteindelijk bleven de kerken in Vlaanderen tot diep in juni dicht. En zelfs daarna gaat alles anders dan vroeger: er is een maximumaantal deelnemers (1 per 10 vierkante meter), we moeten inschrijven, er is handgel in plaats van wijwater, we dragen mondkapjes. We zitten eenzaam op een stoel, ver van de anderen. Bij de vredeswens zwaaien we dapper naar elkaar. De priester is preconciliair achteruitgeweken, nog net niet met de rug naar het volk. En vooral: we mogen niet zingen. De mis is bijna onherkenbaar.

Online

Niet getreurd, dachten onze parochieherders bij het begin van de lockdown. We doen al zoveel virtueel en digitaal, dat moet toch ook kunnen voor de vieringen. Onze pastoor begon zijn dagelijkse mis op te nemen en uit te zenden. Het duurde even voordat hij de slag te pakken had. Aanvankelijk was er zoveel tegenlicht dat hij haast een aureool kreeg aangemeten. Maar dat werd elke dag beter. De zondagsmis kregen we te zien vanuit onze vertrouwde parochiekerk. Die was onwezenlijk leeg en daar verhielpen de dappere zinnen van onze pastoor niet echt iets aan. Het gevoel van gemis werd door te kijken naar die vieringen alleen maar erger. Bovendien zijn heel wat rituelen en formuleringen best te pruimen als je er zelf in levende lijve bij zit en mee bidt, maar komen ze opeens totaal levensvreemd en leeg over als je ze op scherm ziet. We merkten ook hoe moeilijk het was om er onze aandacht bij te houden. Als we ze uitgesteld bekeken, hadden we al gauw de neiging om te zappen tot bij de preek. Maar tegelijk voelde dat ook wat raar.

Een andere parochiepastor zette een online gebedsmoment op, drie keer per week. Gedurende een halfuurtje ontmoetten een klein groepje vaste parochianen elkaar op deze manier. Er was zeker een gevoel van verbondenheid en het samen bidden zorgde voor verdieping. Maar anderzijds was en bleef het een ‘scherm-moment’ in een tijd dat het grootste deel van ons werk zich ook al op die manier afspeelde. En het was rechtstreeks, dus niet altijd voor iedereen mogelijk om erbij te zijn. Toch betekenden het directe contact tussen de deelnemers voor en na heel wat, in een tijd dat mensen vooral binnenshuis moesten leven en afgesneden waren van hun normale vrienden- en kennissenkring.

Een van onze trouwe vrijwilligsters bij de onthaalploeg was al jarenlang ziek en werd precies in de coronatijd opgenomen op een palliatieve eenheid. Haar bezoeken kon plots niet meer. Een drietal gezamenlijke schermmomenten met andere vrijwilligers waren een kostbaar alternatief. Wij vanuit onze respectieve huizen, zij vanuit haar ziekenhuisbed. We zagen haar op het scherm zwakker en frêler worden, maar er was toch een gevoel van iets te kunnen delen. Ook het samen met haar bidden was fijn. Het samen zingen daarentegen ging volledig de mist in: beeld en klank bleken echt niet overeen te komen, dus dat sloegen we daarna over. De laatste keer was ze te zwak en spraken we een voor een voor haar een paaswens uit. Op tweede paasdag overleed ze. We konden niet bij de uitvaartviering zijn, maar deze contactmomenten maakten veel goed. Online vieren en bidden heeft dus zeker mogelijkheden.

Vieringen vanuit de eigen parochiekerk met de vertrouwde voorganger maakten mensen op het eerste zicht blij. Herkenning van het vertrouwde doet deugd in een tijd waarin veel gewone dingen noodgedwongen wegvallen. Ook het feit dat er op dezelfde tijd als anders aandacht kon zijn voor gebed en vieren, maakten de invulling van de zondag opnieuw tot een baken van rust en stabiliteit. Er was vrijgemaakte en voorbehouden tijd voor God, tijd waarop niets anders hoefde te gebeuren. Niet alles was weggevallen, niet alles hoefde heruitgevonden te worden. Heel wat voorgangers zetten er zich met hart en ziel voor in om te preken, te zingen, te lezen en niet te laten merken dat ze dit alles moesten doen voor een lege kerk. Er ging veel energie zitten in het opnemen, monteren en uitzenden van de vieringen.

Voor sommige mensen was het een welkom moment van gebed. Maar al snel vielen ook de verschillen op: geen mensen in de kerk, geen zang, geen andere mensen vooraan. Het bleef vaak een statisch eenmansgebeuren. En vooral: het gevoel enkel een toeschouwer te zijn. Het deed sommige (wat oudere) mensen denken aan de tijd toen men sprak van ‘de mis horen’, met een aantal priesters in de zijkapellen van de kerk. Er was het gevoel van alleen aanwezig te zijn bij de mis en het allemaal op je af te moeten laten komen, zonder echt deel te worden van het gebeuren. Meezeggen en meezingen hielpen daarbij niet echt. Geen beurtrol meer van voorbeden en preek, geen zang en orgelspel. Vooral het gemis van de anderen woog zwaar. Een parochie is een groep mensen die door dik en dun, met grote en kleine meningsverschillen, met elk hun verschillende focus, talenten en gevoeligheden, deelnemen aan de wekelijkse viering. Misschien keken sommigen op hetzelfde moment naar dezelfde viering, maar dat viel niet te merken en hielp dus ook niet echt. En het feit dat men samen met huisgenoten naar de online viering keek, maakte het niet echt beter. De afstandelijkheid bleef overwegen.

Wat met de kinderen?

Wie er echt in de kou bleven staan, waren de kinderen en de jongeren van de parochie. Vóór corona waren er wekelijkse kinderwoorddiensten, een plus-twaalf-werking, een druk bijgewoonde voorbereiding op eerste communie en vormsel. Die laatste twee feestmomenten werden al heel snel uitgesteld tot in het najaar en de samenkomsten van de kinderen vielen noodgedwongen weg. Pas een hele tijd later kwam er een ‘zoom’-versie van de kinderwoorddienst, met een kleine groep deelnemers. De interactie met vooral jonge kinderen verliep moeizaam. De kinderen konden elkaar zien, maar voor een echt groepsgevoel was dit te weinig. Met de hulp van mee-aanwezige ouders achter de schermen (letterlijk) ging men dieper in op de Bijbeltekst. Een onlinefilmpje met een Bijbelverhaal laten zien, lukte vrij goed, maar de verwerking of reflectie bleef stroef op deze manier. De enige groep waarbij het online een stuk beter lukte, waren de jongeren. Die konden chatten en appen en deden dat ook. Voor hen voelde het veel natuurlijker. Sommigen hadden ook contact met jongerengroepen elders in het land. Jongeren hielden samen een online praatsessie. Er werd hen voorgesteld om samen met hun ‘bubbel’ (het gezin) een wandeling te maken op hetzelfde uur en ze kregen vragen om tijdens het wandelen te bespreken. Met een chatfunctie konden ze daarover achteraf uitwisselen.

Andere parochies legden andere accenten. Er waren er die een wekelijkse brief rondbrachten of mailden, met daarop een persoonlijk woordje van een van de voorgangers en wat duiding bij de Bijbeltekst van de week. Parochianen werden uitgenodigd om die brief samen op zondag op het gebruikelijke uur van de mis te lezen, zodat er toch iets van gemeenschapsgevoel ontstond. Op plekken waar het gebeuren voordien al grotendeels door ‘leken’ in leven werd gehouden, ontstonden vaak meer creatieve vormen: huiskerkmomenten, een interactieve nieuwsbrief.

Voor veel gemeenschappen was het moeilijk om contact te houden. Elkaar toevallig tegenkomen was haast uitgesloten. De mailadressen van werkgroepen allerhande mochten om privacy-redenen officieel niet voor andere doeleinden gebruikt worden. Mensen die het moeilijk hadden, konden niet altijd worden bereikt.

Oude pijnpunten

De online vieringen en nu ook de vieringen in coronamodus maken pijnlijk duidelijk waar al heel lang de ‘pijnpunten’ in onze kerk liggen. Ondanks alle inspraak en participatie van leken is het op cruciale momenten zoals deze toch vaak de clerus die vooral bepaalt wat er gebeurt. Het zijn de pastoors die de mis doen die wordt opgenomen en uitgezonden. Om begrijpelijke redenen mag er meestal niemand anders voorlezen. Maar waarom worden ook de voorbeden en de preken niet meer gemaakt door de bredere groep beurtrollers? Is het niet extra pijnlijk dat in die gestreamde vieringen vrouwen helemaal onzichtbaar worden? Denkt iemand eraan dat de toch al vrij afstandelijke vieringen in online of coronavorm helemaal niet te pruimen worden voor jongeren en kinderen? Maakt het mondkapje dat we allemaal dragen ons niet ook letterlijk monddood? Zijn we er ons van bewust dat heel wat mensen afhaken om allerlei redenen en doen we moeite om hen toch te bereiken?

Met pijn in het hart zagen een aantal gelovigen dat het klerikale langs deze vreemde zijweg opnieuw een hoofdrol opeiste in onze vieringen. Waarom werd er niet gekozen voor een afwisseling van gebedsvieringen en eucharistievieringen? Die gebedsvieringen zouden dan door andere mannen en vrouwen uit de parochie kunnen verzorgd worden. Niet aan het altaar, maar in de gebedshoek of in de ruimte van de kinderwoorddienst. Met gebed, schuldbelijdenis, Bijbellezing, preek en voorbeden. We zouden de mensen die kijken kunnen vragen om zelf thuis ook een kaars aan te steken, om brood en wijn klaar te zetten in het gezin. Waarom werd er niet meer ingezet op de kracht van huisvieringen, met de kans om geloof bespreekbaarder te maken binnen het gezin, tussen partners, tussen ouders en kinderen? Het is in onze kerk nooit gebruikelijk om de voorganger tegen te spreken of met hem of haar van gedachten te wisselen tijdens de viering. Maar deze online vieringen versterkten dat aspect nog. Door mensen meer aan te zetten om thuis samen te vieren, nodig je hen uit om met elkaar naar de diepte te gaan. Voor veel kinderen is het een absolute verrijking om te horen wat hun ouders hierover te vertellen hebben (en omgekeerd).

Huisliturgie?

Met voorzichtige pogingen probeerden een aantal gezinnen zelf thuis iets uit. Hun verhalen zijn overwegend positief. Zij hadden wel een gevoel van samenhorigheid. Zij dachten aan de uitspraak ‘Waar twee of drie in mijn naam aanwezig zijn, ben ik in hun midden’. Waar er daarmee al wat ervaring was, liep dat vlotter dan bij hen die het nog helemaal moesten uitvinden. Vanuit de officiële kerk was er daarvoor niet veel steun. Ze moesten er zelf naar op zoek. Een gezin hield samen een paasviering waarbij ze aan elkaar getuigden over hun ervaringen tijdens de piek van de corona-pandemie. Met een moeder die in de zorg werkte, kwam het verdriet en het leed heel dichtbij. Het was goed om dat aan elkaar te kunnen uitspreken. Waar Godly Play al een plek had, boden online sessies van Godly Play een uitkomst. Anderen ontdekten de app Bidden Onderweg met een dagelijkse Bijbeltekst, een muziekje en wat bezinningsvragen. Kort en krachtig, een moment dat met beperkte moeite in te lassen is in ieders dag. Ook voor de kinderen werden Bijbelapps ingeschakeld. De zegen Urbi et Orbi van de paus met Pasen, met de grote nadruk op de kwetsbaarheid van de mens, bood inspiratie en steun aan anderen.

Als er toch online vieringen werden gevolgd, viel het op dat de meest sobere vieringen het meeste succes hadden. En dat waren dan vaak niet de vieringen uit de eigen kerk. Voor sommige mensen was een online viering beter dan geen viering. Anderen kozen eerder voor iets helemaal anders dan voor een in hun ogen onherkenbare viering. Waarom zou je hetzelfde proberen te doen in een vorm die zo beperkt was dat het soms onherkenbaar werd? Was de lockdown geen perfecte periode om te experimenteren met vormen van huisliturgie, met alternatieve vieringen? En ook het gebrek aan samenwerking in grotere verbanden werd pijnlijk zichtbaar: als elke pastoor vanuit zijn eigen kerk vieringen gaat opnemen of streamen, ontbreekt vaak de nodige technische kennis en ondersteuning. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat er een soort concurrentiestrijd ontstaat tussen de voorgangers voor de meeste ‘volgers’. Mensen klaagden over slechte geluidskwaliteit waardoor ze onmogelijk konden begrijpen wat er gezegd werd. Dat moedigt natuurlijk niet aan om te blijven kijken. TV-vieringen of meer professioneel opgezette vieringen online oogstten daarom ook heel wat succes, ondanks het feit dat het dan niet ging om de eigen kerkgemeenschap.

Wat met zoekers, twijfelaars en randkerkelijken?

Heel wat mensen gaan lang niet elke week naar de kerk. Ze doen het af en toe, als ze eraan toe zijn of bij bijzondere feestdagen. In onze parochie zijn er een viertal keer per jaar zogenaamde ‘inclusieve’ vieringen die met opzet de drempel niet te hoog leggen en druk bezocht worden door o.a. gezinnen met kinderen. Voor die mensen blijft er op dit moment weinig of niets over om naar de kerk te komen. De levendige gemeenschap zit verstopt achter mondkapjes en mag zelfs niet blijven napraten. Alles is voor kinderen nog veel ontoegankelijker geworden, ondanks dappere pogingen van voorgangers. Kennelijk is het onmogelijk om de groep van minder hoogkerkelijken te bereiken met deze ‘afgeslankte’ vieringen. Heel wat mensen, ook trouwe kerkgangers, wachten of haken af. Het is nog maar de vraag of en hoe ze later nog bereikt kunnen worden.

Nog een andere pijnlijke constatering was: de overal opduikende vormen van hulp en solidariteit tijdens de lockdown gingen bijna nooit uit van kerkgemeenschappen. Die zijn inmiddels te klein, te oud, te weinig veerkrachtig en wonen te verspreid. Wellicht sloten heel wat kerkgangers en gelovigen aan bij initiatieven die georganiseerd werden door de buurt of de gemeente. Maar in vroegere tijden zou de kerk hierin zeker een veel prominentere en leidende rol hebben gespeeld. Het maakt erg duidelijk dat secularisatie niet enkel iets is uit theologische verhandelingen. De impact van kerkgemeenschappen op de maatschappij is veel kleiner dan we spontaan vaak nog denken.

Samen op zoek naar het goede

Misschien is de coronacrisis die de kerken treft in hun manier van samen vieren tegelijk een uitnodiging en een uitdaging om te beseffen dat het geloof niet alleen in kerken moet leven. De geest waait waar hij wil. Tomás Halík ziet weinig heil in online eucharistievieringen. ‘De echte aanwezigheid van Christus in de eucharistie vraagt om de echte aanwezigheid van gelovigen rond het altaar én om de echte aanwezigheid van christenen in de samenleving’, zegt hij. De christelijke stem moet er zijn overal waar er nood is aan solidariteit en verdieping in de samenleving: in gevangenissen en ziekenhuizen, op scholen en woonzorgcentra, in buurten en studentenhuizen. Niet alleen voor gelovigen, maar voor iedereen die op zoek is naar antwoorden.

De coronacrisis heeft veel vragen opgeroepen over de prioriteiten in het leven en in onze samenleving. Daarover mogen en moeten christenen mee in gesprek gaan met iedereen. Als de kerk echt zoals paus Franciscus vraagt, een veldhospitaal moet worden, een plek waar je de handen uit de mouwen steekt om directe nood te lenigen, is er nog werk aan de winkel. De problemen van de kerk situeren zich niet op de eerste plaats rond de vieringen. Die moeten we durven anders aanpakken. Waar we mee moeten bezig zijn is eerder de bredere relevantie van christenen en datgene waar ze voor staan in de samenleving. Alle mensen die zoekende zijn, en wie is dat niet, hebben recht om ook de christelijke insteek te horen en zelf te ervaren hoe mensen van daaruit (proberen te) leven.