Kolet Janssen

auteur

Avontuur

Vissen

Floor geeuwde. Juf Katrien schreef moeilijke woorden op bord. ‘Aquarium.’ ‘Slaapgrondel.’ ‘Regenboogvis.’ ‘Guppy.’ ‘Tandkarper.’ ‘Jullie schrijven deze woorden elk drie keer over’, gilde ze. ‘Maandag is er dictee!’

‘Mens, schreeuw niet zo’, bromde Ben naast Floor. ‘Mijn oren doen er pijn van.’

Floor schoot in de lach. Arme Ben, met zijn gevoelige flaporen.

Juf Katrien stak dreigend haar vinger in Floors richting. ‘Jij hoeft niet te lachen, Floor! Je punten voor dictee zijn niet zo schitterend.’

Floor sloeg haar ogen neer. Juf Katrien kon haar niet uitstaan. Dat was al zo vanaf het begin. Als ze nog maar bewoog, kreeg ze al op haar kop. Juf Katrien was veel te streng. En ze gilde zo hard… Je mocht haast niet lachen in de klas. Altijd maar werken. Het enige leuke van juf Katrien was de grote glazen bak met vissen die ze in de klas had gezet. Ze vertelde er graag over. Ze wist er ook veel van, dat kon je merken. Maar nu gebruikte ze de vissen ook al voor het dictee…

Floor keek naar de klok. Nog tien minuten, dan was het vier uur. Tijd om naar huis te gaan en een heel weekend lang niet meer te denken aan de school en aan juf Katrien. Ze schreef braaf de vervelende woordjes over.

‘Ben en Jeroen, jullie vegen het bord schoon’, zei de juf. Ze liep langs het aquarium en strooide een beetje voer op het water. Meteen kwamen een paar visjes happen. Opeens klonk er gelach vooraan bij het bord. Jeroen gooide naar Ben met de bordenwisser. Ben bukte zich, en de bordenwisser schoot verder… recht in het aquarium. Floor sloeg haar hand voor haar mond. Scherven sprongen alle kanten op. Water gutste over de vloer. Een spartelende vis verdween onder een schooltas. Kinderen gilden en joelden. Daardoorheen klonk het geluid van de schoolbel. ‘Verdwijn, jullie allemaal!’ gilde juf Katrien. Ze keek woest, maar er stonden tranen in haar ogen.

De kinderen schuifelden stil de klas uit. Floor liep meteen naar huis, een straat verder, en dronk sap aan de keukentafel. Haar moeder kwam thuis van haar werk en begon eten te koken. Floor drentelde rusteloos door het huis. Als ze nu eens… Zou ze? In het berghok stond toch nog… Juf Katriens blik bleef in haar hoofd zitten.

‘Ik loop nog even naar school’, riep ze uit de verte naar haar moeder.

‘Ben je iets vergeten?’ vroeg die, maar Floor gaf geen antwoord. Uit het berghok haalde ze een oude rechthoekige glazen bak. Haar vader had daar jaren geleden ooit vissen in gehouden. Sindsdien stond het ding leeg. Ze blies het ergste stof eraf en liep naar school.

In de klas zat juf Katrien op een stoel naast een emmer water. Ze steunde haar hoofd in haar handen. Ze keek naar een stuk of vijf vissen die in de emmer zwommen. De vloer lag vol water en scherven. De tijdschriften op de onderste rij van de boekenplank werden langzaam nat.

Floor hoestte. Juf Katrien keek geschrokken op. ‘Floor!’ zei ze, met die harde stem van haar.

‘Ik dacht…’, begon Floor. ‘Deze bak stond nog bij ons thuis. Hij is wel een beetje vuil, geloof ik.’ Ze veegde met haar mouw een spinnenweb weg en reikte de bak vooruit.

Juf Katrien opende haar armen. Ze zei niets. Ze begon opeens wel te blozen. Toen ze de bak aannam, legde ze haar hand heel even op die van Floor. ‘Dankjewel’, zei ze toen. ‘Ik zal hem even afspoelen. De vissen zullen blij zijn. Het is veel leuker voor ze dan zo’n blauwe emmer.’

Ze spoelden en vulden de bak en schepten de vissen voorzichtig over.

‘Zal ik even helpen met de vloer?’ vroeg Floor. Ze zag hoe juf Katrien begon met neen te schudden. Maar halverwege stopte haar hoofd en keek ze Floor aan. Toen lachte ze en zei: ‘Graag! Maar laat mij eerst voorzichtig de scherven uit het water vissen. Zoek jij een dweil? Die moet ergens onderin die kast liggen.’

Floor knipoogde naar de dikste vis. Hij hapte vrolijk terug.

Zonnestraal 02/03, nummer 26/27