Mosterdzaadjes – Jezus in de woestijn
4 maart 2022
Jezus denkt na over wat God van hem vraagt
Jezus was nu al veertig dagen in de woestijn. ’s Middags was het er bloedheet, maar ’s avonds koelde het sterk af. ’s Nachts gebruikte hij zijn mantel als deken. Het was vreemd om zo lang in de woestijn te zijn. Hij at alleen wat hij vond en dat was niet veel. Hij praatte met niemand. Nog nooit in zijn leven was hij zo lang alleen geweest. De woestijn was een goede plek om na te denken. Om alles op een rijtje te zetten. Om te bidden ook. Elke dag voelde hij een beetje duidelijker welke kant hij met zijn leven op zou gaan. Hij wilde aan de mensen vertellen wie God was. Hij wilde hen leren dat God hun Vader was en dat alle mensen dus broers en zussen zijn van elkaar. Zo moesten ze ook voor elkaar zorgen: als broers en zussen. Maar hoe moest hij het aanpakken om dat aan de mensen uit te leggen? Wat wilde God precies van hem?
Om te kunnen nadenken over wat je wilt doen in je leven, is het soms goed om even alleen te zijn. Precies daarom was Jezus naar de woestijn getrokken. Hij was er alleen met de zon en het zand, met de nacht en de rotsen. Allerlei vragen dansten in zijn hoofd: kan ik mensen vertellen over God? Ben ik niet te bang? Zullen ze naar me luisteren? Waar moet ik naartoe? Wat zullen de priesters zeggen? En de Romeinen? Er werden zo veel mensen onrechtvaardig behandeld in hun land. Zal ik nog vrienden hebben als ik daartegen durf protesteren? Zal God me altijd vast houden? Het tolde in zijn hoofd. Alleen op die laatste vraag groeide een stevig antwoord: God zou hem nooit in de steek laten.
Even liet Jezus zich meeslepen om voor andere keuzes te gaan in zijn leven. Hij had na al die tijd echt honger. Zo kwam het dat hij opeens dacht dat er een brood op de grond lag, maar het was natuurlijk een steen. Als God echt een plan heeft met mij, kan Hij ervoor zorgen dat ik deze steen kan omtoveren in een brood, dacht hij. Maar meteen joeg hij die gedachte weg. Het was niet met toverkunstjes dat je mensen voor God moest winnen, dat besefte hij wel. ‘Een mens leeft niet van brood alleen’, dat had hij van zijn oude leermeester geleerd. Het was belangrijker om een eerlijk hart te hebben dan een volle buik!
Hij zag zichzelf weer staan praten voor een grote groep mensen. Die wilden alles horen wat hij te zeggen had. Het was hem gelukt om de mensen te overtuigen. Een machtig gevoel! Ik kan alle koninkrijken van de wereld in mijn macht krijgen, dacht hij. Zou dat niet geweldig zijn? Maar weer schudde hij zijn hoofd. God wilde toch niet dat hij de baas zou spelen over de mensen! Hij moest hen juist dichter bij God brengen, zodat ze samen konden werken aan een wereld vol vrede. ‘Ik wil doen wat God van mij vraagt’, zei Jezus.
Toen hij boven op een hoge rots was geklauterd, kreeg hij heel even zin om naar beneden te springen. Dan moest God maar een paar engelen sturen om hem op te vangen! Dan was hij zeker dat God hem niet zou laten vallen! Maar het was te gek om zoiets te doen. Hij hoefde God niet uit te dagen. Hij kon Hem gewoon vertrouwen.
Ik ga rondtrekken en aan alle mensen vertellen over God, dacht Jezus. We zien wel wat ervan komt.
Naar Lucas 4,1-13
Uit: Hosanna. Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 150
Denkvraag
Maak het 3 minuten helemaal stil en sluit je ogen. Denk na over de vraag: hoe word ik een mens naar het hart van God?
Doe-tip
Maak een stukje woestijn zoals jij het hoorde in het verhaal.
Gebruik papier, potloden, krijt, lijm, zand, stof, steentjes, takjes en zaadjes…
Gebed
Lieve God,
Jezus kwam dicht bij jou
door stil te worden in de woestijn.
Help ons om ook af en toe stil te worden.
Zo vinden we beetje bij beetje
de weg naar jou.
Zo worden we stap voor stap
mensen naar jouw hart.
Amen.