Kolet Janssen

auteur

Mosterdzaadjes – De vrouwen bij het lege graf

15 april 2022

Illu Roel Ottow

Jezus leeft!

Het paasfeest van de joden was voorbij. Heel vroeg in de ochtend, het was nog een beetje donker, kwam Magdalena naar buiten. Ze repte zich naar het huis van haar vriendin Salome. Ook Maria, de moeder van Jakobus, kwam aangelopen. Ze hadden afgesproken om samen naar het graf van Jezus te gaan.

‘Heb jij de olie?’ vroeg Magdalena.

Salome knikte en liet hen het kruikje zien, dat ze onder haar sjaal verborg. Geurige olie, om het arme, dode lichaam van hun lieve Jezus mee in te wrijven. Wat was het toch vreselijk dat hij dood was!

Samen liepen de vrouwen naar de rots waar het graf was. Ze zegden niet veel tegen elkaar. Wat viel er ook nog te zeggen? Hun beste vriend Jezus was dood! De man van wie ze verwacht hadden dat met hem alles anders en beter zou worden. Hij was zo goed en wijs en had hen zoveel verteld over God, die hij zijn Vader noemde. Hoe zouden ze nu verder moeten zonder hem?

Af en toe kruisten ze een boer die naar het marktplein trok met zijn vruchten of een dagloner op zoek naar werk. Die keken nieuwsgierig naar de vrouwen. Waarom waren die al zo vroeg op stap? En waar gingen ze naartoe? Maar de vrouwen merkten de blikken van de mannen niet op. Ze zagen alleen de weg voor hun voeten.

Opeens bleef Magdalena staan. Salome botste tegen haar op en de andere Maria keek haar vragend aan. ‘De steen!’ stamelde Magdalena. ‘Er ligt een zware steen voor het graf van Jezus in de rots. Hoe kunnen we die ooit wegrollen? Wie kunnen we vragen om ons daarbij te helpen? Want anders kunnen we het lichaam van Jezus niet balsemen…’ Salome knikte met grote ogen. Maria, de moeder van Jakobus, haalde haar schouders op. Zij was de oudste en de meest praktische. ‘We zullen wel zien’, zei ze.

Weer stapten ze verder. Het was helemaal licht nu en alle vogels floten. Het was een prachtige lentemorgen, maar de vrouwen merkten er niets van. De zon verwarmde hen. Onderweg zoemden de bijen en geurden de bloemen, maar het hart van de vrouwen was vol verdriet en ze dachten alleen aan Jezus, die nu koud en stil in zijn graf lag.

‘Kijk!’ riep Salome opeens en ze stak haar handen uit om haar vriendinnen tegen te houden. Ze keken op. Ze waren nu vlakbij het graf en ze konden de plek in de rotswand al zien waar het graf was uitgehakt. ‘De steen is weggerold!’ riep Salome. Het was een grote steen, en de vrouwen zagen dat hij helemaal opzij was gerold. Het graf was open. Magdalena begon als eerste te rennen en de twee andere vrouwen volgden haar meteen. Hijgend kwamen ze de grafholte binnen. Ze knipperden met hun ogen. Buiten was het fel licht, maar binnen in het graf was het schemerig.

Opeens greep Magdalena haar vriendinnen vast en slaakte een kreet. Ze wees naar rechts. Daar zaten twee jongemannen, helemaal in het wit gekleed. Maar waren het wel mensen?  De vrouwen stonden op hun benen te trillen. Wat was er hier aan de hand? Wie waren die jongemannen? En waar was Jezus? De plek waar ze hem gelegd hadden, was leeg. Er lagen alleen nog een paar doeken, die ze gisteren om het lichaam van Jezus hadden gewikkeld.

Een van de jongemannen keerde zich naar hen toe en glimlachte. ‘Jullie hoeven niet bang te zijn’, zei hij. ‘Jullie zoeken Jezus van Nazaret die ze aan het kruis hebben gehangen. Hij is niet hier, hij is opgewekt uit de dood. Kijk maar, daar is de plek waar ze hem hebben neergelegd.’ De vrouwen keken de jongeman met open mond aan. Ze durfden niet te antwoorden of iets te vragen. De jongeman ging verder: ‘Waarom zoeken jullie de levende bij de doden? Ga terug naar de vrienden van Jezus en naar Petrus. Vertel hen wat jullie gezien hebben.’

Magdalena bleef verslagen staan. Maria greep de handen van Salome en van Magdalena beet en trok haar mee naar buiten. Ze keken elkaar met grote ogen aan en begonnen te rennen, de hele weg terug naar de stad.

Opgewonden vertelden ze aan de elf vrienden van Jezus wat ze hadden meegemaakt. Maar die geloofden hun niet. ‘Jullie hebben spoken gezien’, lachte Thomas. ‘Dat komt ervan als je slecht hebt geslapen en elkaar het hoofd zot hebt gepraat!’ ‘Je zou van minder slecht slapen’, zuchtte Johannes. ‘Kom, eet liever wat brood.’

Maar de vrouwen wilden niets eten. Ze bleven bij hun verhaal. Daarom besloot Petrus tenslotte om zelf te gaan kijken. Hij wilde alleen zijn eigen ogen geloven. Hij rende erheen, zo snel als hij kon. Hij zag het lege graf en de doeken, precies zoals de vrouwen hadden verteld. Wat kon dat betekenen? De hele terugweg bleef hij erover piekeren.

Naar Lucas 24,1-12

Uit: Hosanna. Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 212

Denkvraag

Hoe kan een goed iemand verder leven na zijn dood? Zoek zoveel mogelijk voorbeelden. Gebeurt dat ook bij Jezus?

Doe-tip

Vouw een tekenblad zo dat je het vooraan in het midden kunt opendoen. Teken in het midden een kruis over de opening heen. Doe nu het kruis open en bedenk wat je binnenin wilt tekenen. Hoe leeft Jezus verder?

https://i.pinimg.com/564x/7c/a9/95/7ca99538e1b9f9b6e0c3555a9666b9a9.jpg

Gebed

Lieve Jezus,
Jij bent er nog altijd.
Na je dood ben jij er meer dan ooit.
We spreken tot jou en voelen dat je dichtbij ons bent.
Je laat ons niet in de steek.
Je helpt ons om te leven zoals jij:
vol liefde voor alle mensen.
Wij willen voor altijd bij jou horen.
Alleluja. Amen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.