Manna – God roept Mozes
13 maart 2024
Mozes krijgt een opdracht waar hij geen zin in heeft.
Op een dag hoedde Mozes de kudde van zijn schoonvader Jitro in de buurt van de berg Horeb. Opeens zag hij iets vreemds: een doornstruik die in brand stond, en toch niet verbrandde. Toen hij nieuwsgierig dichterbij kwam, hoorde hij een stem: ‘Mozes! Doe je sandalen uit, want je staat op heilige grond. Ik ben jouw God, de God van je voorouders.’
Toen trok Mozes een hoofddoek over zijn gezicht, want hij durfde niet naar God op te kijken.
‘Ik heb gezien dat mijn volk wordt onderdrukt en uitgebuit’, zei God. ‘Ik wil hen helpen en hen bevrijden uit de macht van Egypte. Ik zal hen brengen naar een land dat goed en ruim is, een land van melk en honing, een land waar ze in vrijheid kunnen wonen. Jij moet naar farao gaan en mijn volk wegleiden.’
‘Maar God’, schrok Mozes. ‘Dat kan ik toch niet zomaar doen!’
‘Je moet niet bang zijn, Mozes’, zei God. ‘Ik zal bij je zijn.’
Maar Mozes protesteerde: ‘Als ik bij mijn volk, bij de joden, kom, en ze vragen me: hoe heet die God die jou gestuurd heeft? Wat moet ik dan zeggen?’
‘Dan zeg je gewoon: Jahwe, de God die er is voor jullie, heeft mij gezonden’, antwoordde God. ‘Jahwe die met jullie bezig is, die het niet meer kan aanzien hoeveel verdriet jullie hebben. Jahwe, de God van jullie voorouders, de God van Abraham, Isaak en Jakob zal jullie wegvoeren uit Egypte en jullie naar een land brengen waar het goed is om te wonen. Dat moet je aan de joden zeggen.’
Mozes schudde zijn hoofd. ‘Ze zullen me niet geloven, ze zullen zeggen dat het niet waar is wat ik zeg, ze zullen denken dat u niet echt met mij heeft gepraat.’
God lachte. ‘Dan leer ik je een tovertrucje om ze te overtuigen. Kijk, laat die stok die je daar vasthoudt maar op de grond vallen.’
Mozes liet zijn stok vallen en meteen kronkelde er een slang voor zijn voeten. Mozes sprong achteruit.
‘Pak hem nu maar weer vast!’ zei God.
Mozes pakte de slang vast en het werd weer een onbeweeglijke stok.
‘Zo zullen de joden wel geloven dat ik het ben die je gestuurd heb’, zei God.
Maar Mozes bleef tegenpruttelen. ‘God, ik ben niet zo’n vlotte spreker. Ik kom maar moeilijk uit mijn woorden en ik spreek traag. Dat zal niet opeens anders zijn omdat u mij heeft gestuurd.’
God wuifde zijn bezwaren weg. ‘Wie geeft de mens een mond? Ben ik dat niet? Ik zal wel zorgen dat je kunt spreken, ik zal bij je zijn. Ga nu maar, je moet niet bang zijn. Ik laat je niet in de steek.’
Maar Mozes schudde zijn hoofd. ‘Sorry God, stuur toch maar liever iemand anders.’
Toen sloeg God met zijn hand op zijn knie. ‘Wel verdorie!’ riep hij uit. ‘Je begint me op mijn zenuwen te werken, Mozes! Luister, ik heb een voorstel: neem je broer Aäron mee. Dat is een vlotte prater en hij kan je helpen. Jij vertelt hem wat hij moet zeggen en hij kan het woord voeren tegen de mensen.’
Naar Exodus 3,1-4,17
Uit: Hosanna. Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 38
Denkvraag
Heb jij al eens echt geen zin gehad om iets nieuws of een beetje engs te doen en hoe hebben ze je toen toch kunnen overtuigen?
Doe-tip
Kijk naar het filmpje waarin dit Bijbelverhaal wordt uitgebeeld.
Laat iemand van de groep zich inleven in Mozes en op een stoel in het midden van de kring gaan zitten. De anderen mogen vragen stellen:
- Wat dacht je toen je die brandende struik zag?
- Wat vroeg God aan jou?
- Waarom wilde je niet doen wat hij vroeg?
- Hoe voelde jij je daar?
- …
Gebed
Lieve God,
Soms vraag je iets van ons wat te moeilijk lijkt.
We durven het niet aan.
We zijn bang om uitgelachen te worden,
of om tegenstand te krijgen.
We doen het liever niet.
Geef ons de moed om er toch voor te gaan,
om bij ons te blijven zodat we niet bang zijn.
Geef ons vrienden die ons steunen.
Laat ons zelf ook goede vrienden zijn,
die helpen waar het nodig is.
Amen.