Allemaal Gods volk
30 juni 2024
Vorig weekend mocht ik naast de communie-uitreikende priester staan met de beker met wijn. Wie wil, mag daar in onze parochie de hostie in dopen. Het was druk, want we vierden het 60-jarig bestaan van onze gemeenschap. Eén voor één kwamen de mensen te communie. Elk op hun eigen manier, met hun eigen gezichtsuitdrukking en stijl, met hun eigen hoop en verwachtingen, hun eigen mijmeringen en kwetsuren.
Onze kinderen leren al jong dat ze de armen gekruist voor de borst moeten houden en niet hun handjes uitsteken, zolang ze hun eerste communie nog niet hebben gedaan. De communie-uitreiker weet dan dat ze een zegen willen krijgen, een kruisje op hun voorhoofd met een vriendelijk woord van God erbij. Maar ditmaal kwamen er ook volwassenen zo op ons toe. Mensen die wellicht in een traject van catechese zaten of van een ander christelijk geloof en die wel wilden delen in de zegen van God, maar niet in het brood. De meeste mensen hielden hun hand in een kommetje naar voor en namen met de andere hand het stukje brood beet om het in hun mond te stoppen. Eén keer stak iemand zijn tong uit en wilde dat de priester daarop de hostie legde.
Met de beker ging het er ook zo gevarieerd aan toe. Er waren er die hem negeerden. Anderen doopten er voorzichtig een randje hostie in. Af en toe waste iemand zijn vingers mee in de wijn. Een iemand had de hostie al zowat in haar mond gestopt en haalde die er prompt weer uit, toen ze de beker met wijn zag, om er alsnog haar hostie in te soppen.
Er waren er die lichtjes knielden voor de hostie en anderen die al wegliepen voordat ze goed en wel de hostie hadden gekregen. Sommigen keken onverstoorbaar en nauwelijks geïnteresseerd alsof ze voor een bankautomaat stonden, anderen glimlachten en knikten blij bij het zien van het stukje brood. De kinderen lieten zich onverstoorbaar zegenen, behalve een paar spartelende peuters.
Een van die wriemelende kleintjes zat op de arm van een oma. Door een bruuske beweging van het kindje viel de hostie op de grond. De priester raapte ze op, en de oma stak snel haar hand uit en zei glimlachend: ‘Dat is niet erg, God ziet wel waar ik mee bezig ben!’
En zo schoven ze verder aan: oud of jong, gezwind of strompelend, ongeduldig of gelaten, alleen of omringd door familie, in gedachten verdiept of al denkend aan wat er straks nog diende te gebeuren.
Gods volk onderweg, altijd en helemaal.
(www.otheo.be 30 juni 2024, Photo by saeed karimi on Unsplash)