Kinderen, juffen en boeken
5 april 2019
Het begint altijd zo: een hele groep kinderen drumt de zaal binnen en palmt de lege stoelen in. Ze wurmen door de rijen tot ze bij hun vriend(inn)en zitten, draperen hun jassen over de leuning en kijken met een half oog naar dat mens vooraan, dat nog wat met haar spullen zit te schuiven.
De juffen en meesters gaan op strategische plekken zitten en geven korte, duidelijke instructies: ‘Doorschuiven, Nina!’ ‘Daan, kom jij eens een paar rijen naar achter, jij bent groot’, ‘Aansluiten, alsjeblieft!’ ‘Doe allemaal je jas en je fluovestje uit’.
Alleen die keer gingen de twee juffen niet bij de kinderen zitten, maar gezellig samen achteraan. Ze negeerden hun leerlingen grotendeels en gingen met elkaar een druk en geanimeerd gesprek aan.
Ik begon een verhaal voor te lezen. Het ging over een storm, een meisje alleen thuis en boomtakken die tegen de ramen tikten. De kinderen luisterden gespannen.
De juffen niet. Ze praatten weliswaar niet meer hardop, maar heftig fluisterend. Zo luid, dat ik het tot helemaal vooraan kon horen. Hier en daar keek een kind achterom. Ook de medewerkster van de bibliotheek wierp een geërgerde blik naar de juffen. Maar zij waren zich van geen kwaad bewust en gingen helemaal op in hun ongetwijfeld even spannende verhaal.
Ik dacht opeens aan mijn vriend Paul De Becker. Lang geleden vertelde hij me dat hij iets dergelijks had meegemaakt met een stel meesters. Hij onderbrak toen zijn lezing en zei glashard: ‘Nu gaan we wachten tot de meesters ook stil zijn.’ Ik had altijd gedacht dat ik zoiets nooit zou durven.
Maar wie oma is geworden, krijgt onvermoede krachten. Dus stopte ik met het voorlezen van mijn verhaal en keek ik secondenlang naar de juffen. De kinderen volgden mijn blik. Pas toen schrokken de juffen, zwegen en keerden zich met een uitgestreken gezicht naar voor. Ik ging weer verder met mijn verhaal.
Het lerarenberoep is zwaar en een uurtje alles loslaten kan een geschenk uit de hemel zijn, daar heb ik alle begrip voor. Maar als de juf of meester even enthousiast meeluistert en -denkt als de kinderen, geef je toch een ander signaal. Dan leren kinderen niet alleen over hoe een verhaal groeit en wat je daarvoor nodig hebt. Dan krijgen ze mee dat verhalen een poort kunnen zijn naar alles wat leeft, diep in jezelf of ver in de wereld. Dat cadeau kunnen ze krijgen van elke juf of meester die van verhalen houdt en dat doorgeeft.
Moedig!