Mariëtte
4 oktober 2019
In mijn stadstuintje woont een snoezig muisje, lichtgrijs en met een schattige krulstaart. Waarschijnlijk zijn het er meer, maar zolang ze zich niet tegelijk laten zien, doe ik alsof het er slechts eentje is en noem ik haar Mariëtte. Mariëtte verschuilt zich meestal in de klimop en denkt dat ik haar niet hoor. Maar dat klopt niet, want ze maakt behoorlijk wat lawaai als ze zich voortbeweegt tussen de takjes door. Alleen als ze over het houten terras trippelt, is ze echt muisstil. Dan schiet ze onhoorbaar zo vlug als een raceauto van de ene kant naar de andere. Soms houdt ze halverwege even halt, steekt haar kopje in de lucht en snuffelt. Geen idee wat ze dan denkt te ruiken.
Ik ben niet bang van Mariëtte. Alleen als ze opeens vlak voor mijn voeten wegschiet, verrast ze me soms zo erg dat ik een gilletje slaak. Dat gaat volledig automatisch en het klinkt precies zoals in de tekenfilm als de heldin op de keukentafel springt voor een muis. Ik ben altijd blij als niemand het gehoord of gezien heeft, behalve Mariëtte natuurlijk. Die schrikt er nog meer van dan ik en verdwijnt dan voor minstens een kwartier achter mijn kruidenpotten.
Ik beken dat ik wel eens muizenvergif gebruik als er opeens een hele invasie van muizen is in ons tuintje. Dan verdwijnen ze voor enkele maanden, maar ze komen altijd terug. Het zit me niet helemaal lekker, maar ik wil graag mijn terrasdeur kunnen openzetten zonder gevaar voor muizen in mijn keuken.
Onlangs vernam ik dat er muisvriendelijke muizenvallen bestaan, waarin je de gevangen muis ongedeerd kunt transporteren naar een veldje buiten de stad. Ik heb er nog geen gekocht. Diep in mijn hart zie ik me niet met een gevangen muis naar de Parkabdij fietsen en daar het deurtje openmaken om de muis te bevrijden. Ik maak mezelf wijs dat die muis dan al haar vriendjes of broertjes zal missen, dat ze dus sowieso zal sterven van verdriet. Maar eigenlijk ben ik vooral bang voor de blik van Mariëtte, die me wellicht verwijtend zal aankijken. Ik kan dieren nu eenmaal beter hanteren op enige afstand.
Als kind had ik nooit een huisdier, dat is wellicht de oorzaak van mijn kille verhouding tot dieren. De konijntjes waar ik wel eens mee speelde, belandden een paar maanden later lekker klaargemaakt op mijn bord. Zoiets helpt niet echt om een hechte band met een dier op te bouwen.
Daarom ben ik altijd een beetje jaloers als ik Sint-Franciscus op zo’n prent zie staan met allemaal vogeltjes op zijn armen of met zijn hand op de kop van een wolf. Zo’n vorm van dierenliefde blijft voor mij voorgoed onbereikbaar. Verder dan mijn haat-liefdeverhouding met Mariëtte geraak ik niet. Maar het is een begin. Want vanop enige afstand zijn wij bereid elkaar best leuk te vinden.
(Afb. van sipa via Pixabay)
Eén mariëtte-muis kan leuk zijn, maar ik heb er in mijn verleden muizenissen van gehad hoe de muizen de oogst vernielde. Hoe de muizen mijn kledij stuk beten. Ik heb duizende euro’s moeten uitgeven om mij te verdedigen tegen de muizen. Nieuwe deuren en nieuwe ramen moeten plaatsen. De laatste jaren dat ik op dat oude boerderijtje woonde heb ik elke dag een muis gevangen. Dat zijn er 365 per jaar. Ongeveer 500 gram vergif per maand gestrooid. Allemaal om mij te verdedigen tegen de muizen in huis. Ik ruik een muis van verre aankomen nu. Een doordringende geur. Ook de geur van dode muizen heeft mij ergernis bezorgd in het verleden. Neen muizen, daar kan ik niet meer mee lachen.