Kolet Janssen

auteur

Thuiswoorden

21 juni 2022

Ik herinner me nog haarscherp hoe ik in het tweede leerjaar door de mand viel met een woord dat niemand kende.

Het was tijdens een fijne taalles. We mochten woordjes zoeken die eindigden op -ieuw, -eeuw, -aai en -ooi. Ik kende er veel want ik hield van verhalen en verhalen bestaan uit woorden.

Zo bracht ik toen niemand nog iets kon bedenken fier het woord ‘zooi’ aan. Zo noemden we bij ons thuis de vieze smaak in je keel als je na het eten te snel met je hoofd omlaagdook en er iets zuurs uit je maag naar boven kwam. Pas jaren later ontdekte ik dat zoiets officieel een ‘zure oprisping’ heet. Bij ons thuis noemden we het de zooi. Je kon de hik krijgen of de zooi. Maar in de klas kende verder niemand dat woord. En voor ‘puinhoop’ bestond het woord zooi toen nog niet in onze streken. Ik slikte mijn woord dus weer in.

Ik werd er wat voorzichtiger door. Mijn moeder noemde een plant die welig groeide ‘gelp’, maar dat was ook geen woord dat anderen gebruikten.

Als een van ons niet opschoot en mijn moeder haar ongeduld niet kon bedwingen, riep ze steevast: ‘Sta daar niet te hippetippen en spijslikken!’ Wij wisten dan dat we dringend moesten voortmaken en niet langer mochten treuzelen. Maar mijn vriendjes kenden die uitdrukking niet.

Ik ben wellicht veel van die thuiswoorden vergeten. Maar eentje nam ik mee naar mijn eigen gezin: het woordje ‘vernebbelen’. Iemand vernebbelen is hem of haar stevig beetpakken en fijnknijpen, een soort overtreffende trap van knuffelen. We zegden en deden dat regelmatig.

Mijn kinderen dachten lang dat ‘vernebbelen’ gewoon in de dikke Van Dale stond, tot ze de niet-begrijpende reactie van vrienden zagen. Ik weet niet of het woord nog een volgende generatie overleeft.

Naast die woordjes die via de dialecten van mijn ouders onze thuistaal binnen zijn gesijpeld, zijn er natuurlijk ook nog de zelfbedachte thuiswoordjes. Zo noemde een van mijn kinderen (die er een hekel aan had) de ‘crocknootjes’ van de Aldi (pinda’s in een paprikajasje) steevast ‘kotsnootjes’, net zo lang tot wij allemaal die term gingen gebruiken (en nog steeds). Ook al vind ik die nootjes best lekker, het maakt bij ons onmiddellijk duidelijk wat je bedoelt. En zo heeft elk gezin wel zijn eigen vaktermen. Benieuwd naar die van jullie!

1 reacties op “Thuiswoorden”

  1. Vandebeeck Mia schreef:

    Zo zalig om lezen, het verplaatst me naar mijn ouderlijke thuis, waar er een samensmelting was van een verscheidenheid aan dialecten. Heerlijk en plagerig. In mijn gezin kwam de jongste eens thuis met de melding dat hij graag naar de “tuimelschool” wilde gaan.
    Hij kreeg buisje gezet want zijn gehoor was niet goed.Toch blijven meedragen en met een sympathie voor de tuinbouwschool…

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.