Bezweringen
30 juni 2020
We lachen weleens met mensen van heel vroeger. Hoe ze in de ingewanden van dieren naar tekenen gingen zoeken van wat de toekomst zou brengen. Hoe ze offers aan de goden brachten om iets af te smeken. Hoe ze plechtige formules uitspraken om iets zeker te laten gebeuren.
Maar de laatste tijd valt me op dat er eigenlijk niet zoveel veranderd is. Wij zeggen aan de lopende band dingen die helemaal niet kloppen. Vaak spreken we ze uit om onszelf te overtuigen, in de hoop dat ze dan ook echt gebeuren.
‘Als het ochtendgrijs is opgetrokken, wordt het een zonnige dag.’
‘Ik ga elke dag 30 minuten bewegen, dat is gezond.’
‘Piekeren helpt niet, dus dat doe ik niet meer.’
‘Als ik gewoon geen tussendoortjes meer eet (of minder vlees, of meer groente…), ben ik die extra kilo’s zo kwijt.’
‘Ik ga mezelf motiveren om dat vak goed te studeren.’
‘Wat een stomme reclame, daar trap ik echt niet in.’
‘Voor kleine eindjes neem ik altijd de fiets en niet de auto.’
‘Als we ons samen aan de regels houden, krijgen we dat virus wel klein.’
We zijn met zijn allen heel aandoenlijk bezig. Beetje bij beetje proberen we onszelf met de neus in de goede richting te zetten.
Die uitspraken zijn een soort moderne bezweringen. Als we ze niet uitspreken, komt er zeker niets van. Zo hebben bezweringen waarschijnlijk altijd gewerkt: een moment van opperste concentratie van aandacht en goede wil.
Het werkt lang niet altijd, maar soms wel. En dus blijven we ze uitspreken.
(Afb. van Jo Vanel via Pixabay)