Bijnamen
30 oktober 2019
Iedereen zou het recht moeten hebben om zijn eigen bijnaam te kiezen. In de loop van het leven kan die natuurlijk aangepast worden, als de omstandigheden veranderen. Zo begreep ik eerst niet dat mijn schoonvader als leraar de bijnaam ‘De Peuk’ had, terwijl hij geen sigaret aanraakte. Totdat ik te horen kreeg dat hij jarenlang een verstokte roker was geweest, tot hij last kreeg van zijn hart. Dat en zijn kleine gestalte zorgden voor zijn bijnaam, waar hij ook na het stoppen met roken nooit meer van af raakte.
Soms hebben kinderen in een gezin een bijnaam, die is blijven hangen uit de tijd dat ze hun eigen naam nog niet behoorlijk konden uitspreken. ‘Jaja’ voor een meisje dat Lara heet bijvoorbeeld. Soms krijg je een bijnaam van gezinsleden die zich vrolijk maken om je uiterlijk of je gedrag als peuter. ‘Bolle’ voor een vrouw die nu eerder slank is. Of gewoon omdat ze het goed vinden klinken en bij jou passen. Ik ken in mijn nabije omgeving een ‘Konkers’ en een ‘Kenny’, die eigenlijk Magda en Peter heten.
Mijn eigen dochter noemde ik een hele poos ‘Jevo’, omdat er tijdens haar flesjesvoeding telkens nieuws over de winterspelen in Sarajevo op de radio was. Ze heet Sara, en ik schrok dus telkens op bij de eerste lettergreep, om dan verder gerustgesteld naar het sportnieuws te luisteren. De bijnaam is gelukkig niet blijven hangen, want een paar jaar later kwam Sarajevo op een heel andere manier in het nieuws.
Zelf ga ik sinds kort voor de bijnaam ‘Knuckles’. Ik heb altijd een zwak gehad voor de film ‘Bugsy Malone’. De handlanger van Fat Sam, de tegenstander van Bugsy, heet Knuckles. De reden is dat hij voortdurend zijn vingerkootjes laat kraken. Dat doe ik dus niet, voor alle duidelijkheid. Maar ook mijn vingerkootjes staan de laatste tijd graag in de spotlights. Hier en daar zwelt er eentje op of sputtert er eentje tegen bij bepaalde buigingen. Artrose, zegt de dokter, niets aan te doen. Meer dan vroeger ben ik me er dus van bewust dat ik ‘knuckles’ heb. En als ik dan toch een bijnaam kies, dan liefst eentje met een maffiageurtje. Knuckles dus!
(Afb. van Momentmal via Pixabay)
Ik woonde vroeger in een dorp waar het een sport was om elkaar een bijnaam te geven. Toen ik naar de stad verhuisde heb ik die bijnaam in dat dorp achter gelaten. Ik ben nu heel blij dat ik gewoon mijn eigen naam hoor gebruiken om mij te aanroepen. Ik heb altijd van mijn naam gehouden. Hij is afgeleid van Sint-Antonius van Padua. Toch wel een voorname heilige voor veel kristenen. Ik vind het trouwens ook dat een bijnaam meer iets weg heeft van een crimineel die bang is zijn eigen naam te gebruiken omdat die reeds negatief in de actualiteit is geweest.