Kolet Janssen

auteur

Blufplezier

12 november 2020

Heel vroeger speelde ik met mijn buurmeisjes op lange zomeravonden ‘kwakkiejellabal’.

Het schemerde toen in de zomer veel vroeger dan nu en daar is een reden voor: we hadden het zomeruur nog niet uitgevonden. Het invallende duister gaf aan ons spel een extra vleugje spanning.

Het ging zo: iemand gooide de bal zonder om te kijken boven haar hoofd achteruit. Iemand pakte de bal en we gingen op een rijtje dicht naast elkaar staan. Allemaal met onze armen op de rug, alsof we een bal vasthielden. Slechts één van ons had natuurlijk ook echt de bal. Pas als we het voorgeschreven riedeltje riepen, mocht het meisjes dat gegooid had, zich omkeren. Dat klonk zo: ‘Un, deux, kwakkiejellabal!”

Zij moest raden wie van ons de bal in haar handen hield. We probeerden vruchteloos een uitgestreken gezicht te trekken om haar te misleiden. Al gauw stonden we allemaal te giechelen. We hielden onze lijfjes zo recht mogelijk, want als we niet vlak tegen elkaar stonden, kon je een stuk van de bal zien in de spleten van ons lichaamsmuurtje. We deden allemaal alsof we met moeite die zware bal konden vasthouden, we spanden ons in met niks in onze handen, we zuchtten overdreven en we bluften ons samen een weg naar de zege.

Want als het meisje dat gegooid had, niet juist raadde, moest ze opnieuw.

Hele zomeravonden konden we ermee doorgaan. We schoven onze knokige heupjes tegen elkaar, maakten onze ellebogen breed, jeukten onze kin met onze schouders. Want we konden die valse of echte bal achter onze rug geen seconde loslaten.

Het was heerlijk om samen te oefenen hoe je iemand op het verkeerde been kunt zetten. We leerden wat de zwakke plekken waren in onze strategie: iemand die onverhoeds moest niezen, of de buurjongen die voorbij kwam en ons lachend luidop verraadde. We speelden hoe je iemand kunt bedriegen zonder verdere gevolgen dan een nieuw spelletje. Het is ons later allemaal ongetwijfeld nog wel eens van pas gekomen.

Pas jaren later ontdekte ik de echte naam van het spelletje: ‘Un, deux, trois, qui a le bal?’ Stel je voor: we spraken Frans zonder het te weten. Dat was misschien nog het grootste bedrog.

(Afb. van Ania Laurman via Pixabay)

4 reacties op “Blufplezier”

  1. Trees Vandenbussche schreef:

    Wij speelden hetzelfde, maar het heette ‘Antoinette, wie heeft de bal, draai-d-u om dan weet g’het al.’ Speels rijmelden we er achter ‘Van Carnavalvalval, in de koeienstal’.
    Folkloristen kunnen misschien opzoeken vanwaar het komt, wie Antoinette was en waarom ze in een spel vernoemd werd.

  2. angoen schreef:

    Wat een mooie herinneringen, Kolet, ook voor mij!

  3. Frida Plasmans schreef:

    Trees Vandenbussche was me voor…..Bij ons was het ook Antoinette wie heeft den bal enz……..

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.