Botjes
20 december 2019
‘Toen ik vanmorgen in mijn botjes stapte…’, begint mijn vriendin. Ik schiet luidop in de lach. Want opeens zie ik voor me hoe ik me in deze donkere dagen elke ochtend voel: alsof ik met enige moeite telkens opnieuw bij het begin van de dag in mijn skelet moet stappen. Elke dag hijs ik met de nodige voorzichtigheid en overtuigingskracht mijn ziel en mijn wezen in mijn knoken. En dan kan ik aan de dag en het leven beginnen.
Mijn vriendin had het natuurlijk over haar laarsjes. We lachen er smakelijk om, maar het gevoel dat ik beschrijf, is ook haar helemaal niet vreemd. De vanzelfsprekendheid waarmee we in ons lijf woonden tot pakweg een decennium geleden, is voorgoed verdwenen. We voelen onze spieren, pezen en gewrichten veel nadrukkelijker aanwezig dan voordien.
Tot nu toe valt het allemaal mee. We houden alles zo goed mogelijk in conditie. Maar hier en daar zijn er pijntjes die nooit meer echt overgaan. Of hapert er iets waar we vroeger niet eens bij hoefden stil te staan.
We beperken de schade met onze pilatesoefeningen. En misschien nog meer met onze lach. Zolang het goed gaat met onze botjes, hoor je ons niet klagen.
Weer mooi en herkenbaar over het menselijke levenstraject zoals het is.
Ik ben 57 en vind het fijn voor deze toestanden vrolijke en trefzekere woorden te vinden.
Stef