Dagen zonder licht
12 december 2016
Er zit in mensen een diep verlangen naar licht. Licht wekt ons op, geeft ons hoop en energie, maakt van ons betere mensen. Hoe komt dat toch?
Gelovig of ongelovig, in de donkere dagen voor Kerstmis hunkeren we allemaal naar licht. Rozige luchten bij zonsopgang en zonsondergang, een goede leeslamp, flakkerende kaarsvlammetjes aan tafel, straatlantaarns die een cirkel van licht op de stoep tekenen, we ervaren het allemaal als kleine geschenkjes die we niet willen missen.
Dagen zonder licht zijn voor ons als dagen zonder uitzicht.
Het leven valt zoveel zwaarder als het donker is.
Misschien is dat een verre echo van het allerprilste begin van ons bestaan. Toen we maandenlang doorbrachten in de vochtige warmte van de buik van onze moeder, waar het altijd schemerig of donker was. Toen we — eenmaal dat we er klaar voor waren — vurig verlangden naar wat daarbuiten was. Ook al was de weg daarheen moeilijk en pijnlijk, er was licht aan het einde van de tunnel. Er was een buitenwereld. Er waren mensen die ons omhelsden, ons koesterden en lieve woordjes tot ons spraken.
En er was licht, altijd was er licht.
Met Kerstmis vieren we als christenen dat Jezus werd geboren. Dat God bij ons is komen wonen. Met Kerstmis worden we ook zelf telkens weer opnieuw geboren. We richten onze blik op het Licht. We dromen alvast van de nieuwe wereld die we nog niet kennen, maar waarvan we vermoeden en geloven dat hij er is.
Net zoals destijds in de moederschoot.
Daarom is Kerstmis ook het feest van onze geboorte. God omhelst ons en spreekt lieve woorden tot ons: Wees niet bang. En wij mogen groeien in zijn licht en zijn liefde.