Dank u wel
6 maart 2020
Kleinzoon en ik zijn in het winkelcentrum op zoek naar vetbollen voor de vogeltjes. In de ene na de andere winkel vangen we bot. Blijkbaar is vogelvoer een seizoensproduct en zijn wij rijkelijk laat. De mezen in ons tuintje rekenen nochtans op ons en dus zoeken we verder.
In de volgende winkel vraag ik het netjes aan een winkelmevrouw. ‘Heeft u ook vogelvoer, van die vetbollen om op te hangen in de tuin?’
De mevrouw kijkt op van de doos die ze bezig is uit te pakken. ‘Nee, dat verkopen wij hier niet’, zegt ze.
‘Ok, dank u wel’, antwoord ik, terwijl ik me al omkeer om weer naar buiten te gaan.
Maar kleinzoon zegt luidkeels: ‘Oma, waarom zeg je dank u wel als die mevrouw geen vogelvoer voor ons heeft? We hebben toch niks gekregen? Dan hoef je toch niet dank u wel te zeggen?’
Ik zwijg perplex en zie in mijn ooghoeken de winkelmevrouw grijnzen. Kleinzoon heeft een punt. Zijn vragen worden met de dag pertinenter en moeilijker te beantwoorden. Maar deze keer ziet hij het toch fout, vind ik.
‘Die mevrouw heeft mij een vriendelijk antwoord gegeven’, leg ik uit. ‘En dus heb ik wel iets gekregen. En daar kun je dan ook voor bedanken.’
Kleinzoon denkt na en zwijgt terwijl we naar de volgende winkel sjokken, waar we uiteindelijk toch vogelvoer vinden. Beleefdheid en vriendelijkheid mogen grenzeloos zijn. Dat kun je niet vroeg genoeg leren.
(I wonder 4 maart 2020)