De grote lijnen
2 februari 2021
Af en toe bekruipt me het sterke verlangen om me de rest van mijn leven alleen nog te mogen bezighouden met de grote lijnen. Om mijn tijd niet meer te moeten besteden aan de overvloed aan alledaagse, vaak laag-bij-de-grondse bezigheden die horen bij het menselijk bestaan.
Ik weet best dat mensen geen engelen zijn. Dat ze voedsel nodig hebben, kleren en een huis. Dat ons lijf in goede staat moet worden gehouden om te kunnen functioneren. Maar soms lijkt de tijd die dat alles in beslag neemt, onevenredig zwaar.
Ook de grote dingen van het leven komen vaak neer op het wegwerken van afvalstoffen. Dat begint al bij baby’s: in het begin is het een en al pampers en slabbetjes vol vreemd ruikende vloeistoffen. Plasjes en strontjes, boertjes en gulpjes, maanden en jaren aan een stuk.
Mensen groeien op, maar je moet elk lijf dagelijks vullen. Je dweilt vloeren en spoelt borden en bestek. Je haalt bedden af en wast sokken en broeken. Je veegt het aanrecht en de tafel schoon, elke dag opnieuw wel drie keer. Je verdraagt je eigen bloedend lichaam en je ontsierende puistjes, je krabt aan korstjes en likt aan aften. Je kijkt argwanend naar zwellingen en verkleuringen.
Je schraapt aangekoekte modder weg en boent aangebakken pannen schoon. Je borstelt en stofzuigt. Je ruimt op en af en je beseft: de rommel en het vuil zijn altijd sneller dan jij.
En zo leg je tenslotte ook het loodje: als je wegzakt tussen je eigen plooien en nauwelijks nog controle hebt over wat er uit je lijf stroomt.
Het is nauwelijks te geloven dat een mens in staat is tot hogere gevoelens en gedachten, tot dromen over liefde, schoonheid en rechtvaardigheid. En toch doen mensen dat. Dat is het echte wonder.
En de grote lijnen? Die zullen voor later zijn. Of voor nooit. Ik ploeter vrolijk verder. Er zit niets anders op.