Kolet Janssen

auteur

De kantine

13 december 2019

Ik ga graag naar de kantine in het woonzorgcentrum van mijn moeder.

Hoewel ‘iets gaan drinken’ tijdens haar hele actieve leven niet tot de normale geplogenheden behoorde (je dronk alleen als je dorst had, gewoon thuis), vindt ze het nu toch wel eens fijn. Als er geen tijd is om dat buitenshuis te doen, of als ik opzie tegen het opplooien, in- en uitladen van rollator of rolstoel, het eindeloos open- en dichtknopen van jassen, en het trotseren van de files, stappen we gewoon in de lift en wandelen we naar de kantine op het gelijkvloers.

Die wordt volledig bemand door vrijwilligers. Het moet een hele ploeg zijn, want ik zie vaak weer nieuwe gezichten. Maar allemaal zijn ze buitengewoon vriendelijk en eindeloos geduldig.

Als ik mijn moeder meeneem naar een gewoon café, heb ik vaak het gevoel dat we met de rolstoel in de weg zitten of dat haar tempo van bestellen of opdrinken niet is aangepast aan de gang van zaken daar. De obers worden vaak lichtjes kregelig als mijn moeder haar favoriete drankje – in de zomer een Fanta – bestelt en ze dat niet blijken te hebben. Haar commentaar kunnen ze niet plaatsen. Ik merk dat ik aan één stuk door verontschuldigend loop te glimlachen omdat haar jas in de weg hangt, omdat ze de weg verspert als ze naar het toilet wil, omdat ze meer dan twee suikertjes in haar koffie eist, enzovoort.

Zo niet in de kantine van het woonzorgcentrum. Daar krijg je bij elk glas een praatje. Ze nemen de tijd en schepen je niet zomaar af. Als ze geen Fanta hebben, gaan ze op zoek naar het drankje dat het dichtst in de buurt komt. Je krijgt zoveel suikertjes als je wil en ze vinden het niet erg als mijn moeder klaagt dat de koffie te heet is. Ze helpen je om bij de tafel te gaan zitten en schuiven zonder problemen met overtollige stoelen. Bovendien zijn de prijzen erg democratisch en zijn ze dankbaar als je de lege glazen zelf naar de bar terugbrengt.

Mijn moeder is blij als ze mensen herkent in de kantine. Andere bewoners die ze tegenkomt op de kaartavonden, de kiennamiddagen of bij de handwerkclub. Namen onthouden is moeilijk geworden, maar gezichten onthoudt ze nog goed. En omringd door mensen die ze (her)kent, is de wereld een stuk minder bedreigend dan op veel andere plekken.

Er heerst in de kantine een heel andere sfeer dan in een gewoon café. De totale afwezigheid van commerciële efficiëntie is een bad voor de ziel. De hele lichaamstaal van de vrijwilligers is vrij van het alomtegenwoordige ‘het moet vooruitgaan’ dat je elders ontmoet.

Er lopen veel engelen rond in het woonzorgcentrum. Maar in de kantine is een hele ploeg tegelijk neergestreken. Ze maken er, zelfs op het gelijkvloers, een klein hemeltje van.

Elisabethblog december 2019

 

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.