Kolet Janssen

auteur

De naam van het mensje

6 maart 2022

Een naam doet iets met een mens. Het is een kledingstuk waar je in moet groeien. Eerst lijkt hij te groot voor wie jij nog maar bent. Een grotemensennaam voor een baby. Dan nemen je ouders hem wat in totdat je er groot genoeg voor bent. Soms moet je hem verstellen of er een mouw aanpassen. In sommige levensfases klinkt je naam heel anders dan wie jij graag wilt zijn. Maar hij blijft een leven lang bij je horen.

Toen ik geboren werd, gaven mijn ouders me de naam van mijn meter, mijn oma langs moederskant. Die heette Colette en werd ‘Clet van Gus van de kapel’ genoemd, naar haar man en het kapelletje vlakbij hun boerderij.

Mijn peter, de broer van mijn vader die Scheutist was, vond die naam te ouderwets en te Frans. ‘Noem het kind toch Lutgart of Lieve’, pleitte hij. Zelf heette hij Jan, dus iets als Joke had het ook nog kunnen worden. Zijn pleidooi mocht niet baten. Mijn andere oma heette Mathilde, maar die was dood en had niets meer in de pap te brokkelen.

Zo kreeg ik mijn naam. Tot ik naar school ging noemden ze me ‘Letje’. Officieel was het Coleta, maar mijn vader als Paul Van Ostaijen-fan, spelde mijn naam al gauw Kolet en dat is het gebleven.

Er zijn veel te veel lelijke rijmwoorden op Kolet, die ik jullie bespaar. Op school kreeg ik ze allemaal te horen. Ik moest vaak een naam verdedigen die ik niet eens echt mooi vond. Maar toch was die naam van mij. Behalve mijn oma kende ik niemand anders met die naam. Toen ik veel later een collega Colette kreeg, vond ik dat heel desoriënterend. Ik was het gewoon geworden om de enige met die rare naam te zijn.

De traditie bij ons thuis was dat ik elk jaar op mijn naamfeest, op 6 maart dus, een pantoffelplantje kreeg. De kleuren en de stippeltjestekening op de bloemen hoorden bij mij, net zoals mijn naam.

Mijn patroonheilige Coleta van Gent was een vrouw die wist wat ze wilde en ervoor zorgde dat het ook gebeurde. Ze was streng voor zichzelf en voor anderen. Maar ze kreeg een hele groep zusters weer op het spoor van Jezus. De Clarissen-Coletienen heten nog steeds ook naar haar.

Voor God en voor steeds meer mensen ben ik klein. Het valt me de laatste jaren op hoeveel mensen me aanspreken met het verkleinwoord van mijn naam: Koletje. Het klinkt wat liever dan ik ben, maar ik blijf proberen om ook in die versie van mijn naam te passen.

Op weinig woorden reageer je directer dan op je voornaam. Zo spreken je vrienden je aan en je geliefde. Zo noemen of noemden je ouders je. Zelfs voor God draag jij die naam. In goede en slechte tijden blijft dat jouw etiket, al lang een stuk van je diepste wezen. Je kijkt altijd op als iemand je roept bij je naam. Je kunt je niet meer herinneren wanneer iemand dat voor het eerst deed. Maar tot je laatste snik zal dat de naam zijn waarmee jij wordt aangeduid en aangesproken.

Jaarlijks je naamfeest vieren is dus nog niet zo gek.

(Kerknet.be 6 maart 2022, afb. van Bernard Spragg via Flickr)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.