Kolet Janssen

auteur

De valkuilen van de taal

25 april 2024

Kleindochter en ik begrijpen elkaar steeds beter. Elke week kan ze preciezer uitdrukken wat er allemaal in haar omgaat. En dat is heel wat. Haar associaties volgen is voor mij een aparte tak van sport.

Soms raakt ze nog wel in de knoop. Als ze het heeft over haar auberginebroek bijvoorbeeld, terwijl ze haar jeansbroek bedoelt. Of als ze ongeduldig volhoudt dat ze op ‘jouw stoel’ wil zitten terwijl ze dan echt haar eigen hoge stoel bedoelt. Hoe ‘jouw’ opeens ‘mijn’ moet worden als ze dat zelf uitspreekt, is nog een ondoorgrondelijk mysterie.

Onlangs viel er een Fisher Price-mannetje van de tafel op de grond. ‘Arm mannetje!’ zei ik, in een poging om haar empathie wat aan te wakkeren. Ze keek me aandachtig aan en legde toen een handje op haar arm. ‘Eva heeft ook een arm.’

Ze wil met een knuffel op de glijbaan, maar dat betrouw ik niet helemaal. Op het trapje heeft ze allebei haar handjes nodig. Ik reik haar de knuffel aan als ze boven op het platform staat. Ze rukt hem uit mijn handen en schrikt daar zelf een beetje van.

‘Afpakken is niet flink!’ zegt ze stellig.

‘Als ik jou iets geef, is dat niet afpakken’, leg ik uit. ‘Jij krijgt de knuffel van mij.’

Maar zoveel nuancering is nog niet aan haar besteed. ‘Afpakken is niet flink’, houdt ze vol. Verraadt ze daarmee wat ze zelf te horen kreeg in de crèche?

Als we weer naar huis gaan, wil ze zelf stappen en niet in de buggy. Bij elke voordeur met een trapje gaat ze even zitten. ‘Hier wonen andere mensen’, zegt ze stralend. Mijn argument om haar te laten opschieten heeft niet het goede effect. Waarom zou je niet gaan zitten voor de deur van andere mensen? Daar is – nu ik erover nadenk – inderdaad geen enkele goede reden voor.

(Photo by Lyndse Ballew on Unsplash)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.