Een restje sneeuw
31 januari 2019
In de bloembakken op straat ligt nog een randje sneeuw. Al de rest is gesmolten.
Die wacht op andere, zei mijn moeder dan altijd. Steeds vaker betrap ik mezelf erop dat ik haar zinnen spreek. Ze bedoelde dat we niet te vroeg mochten denken dat de winter al voorbij was. Het was een waarschuwing om onszelf te wapenen, zodat we niet teleurgesteld zouden zijn als de lente nog een tijdje zou uitblijven.
Ik heb nog een aantal van die oude wijsheden in mijn hoofd zitten, dankzij mijn moeder. Als ik ergens een pijntje voel in mijn buik of in mijn rug, denk ik spontaan aan één van haar andere favoriete uitspraken: Het komt vanzelf en het gaat vanzelf. Ik weet best dat het niet altijd opgaat, maar het relativeert de pijn meteen en volgens mij gaat die dan vaak ook echt sneller over. Als je hem niet serieus neemt, druipt hij maar af, zoiets.
En als ik in alle drukte al eens moet kiezen wat ik het eerst ga doen, klinkt in mijn hoofd haar platvloerse slogan Kakken gaat voor bakken, al is de oven nog zo heet! Haar versie van ‘first things first’ doet me altijd grinniken en zorgt zo vanzelf voor meer ‘lucht’.
Ik weet niet welke uitdrukkingen mijn kinderen van mij hebben overgenomen. Dat moet ik ze bij gelegenheid eens vragen. Of misschien eerder aan mijn schoonkinderen. Want soms merk je zelf niet eens dat je erfelijk belaste taal spreekt. Al ontkom je er nooit aan.