Kolet Janssen

auteur

Elkaar voor de gek houden

20 september 2019

Als het kortetermijngeheugen van mensen beetje bij beetje afneemt, krijg je vaak vreemde situaties. Op bezoek bij mijn 92-jarige moeder heb ik net uitvoerig verteld over kleinzoon die naar het eerste leerjaar gaat. Mijn moeder heeft glimlachend geluisterd en geknikt. Maar dan vraagt ze zonder tussenpauze: ‘Gaat M. (de kleinzoon) ook al naar school?’ Ik ben even perplex. Heeft ze niet gehoord wat ik heb verteld? Toch wel, maar het blijft niet meer hangen.

Ik weet niet hoe andere mensen dat aanpakken. Vertellen ze dan met een uitgestreken gezicht het hele verhaal nog eens opnieuw? En dan nog eens en nog eens? Ik vind dat niet vanzelfsprekend. Ik hou het bij een korte samenvatting, een stuk minder enthousiast dan de eerste keer. En als ze opnieuw dezelfde vraag stelt, doe ik tenslotte alsof ik het niet hoor en vertel ik over iets anders. Dat vindt ze ook prima.

Ik ben nog niet gewoon aan deze wazige versie van mijn moeder. Ik denk altijd nog een fractie van een seconde dat ze me voor de gek houdt, dat ze dadelijk in lachen gaat uitbarsten omdat ze me te pakken heeft gehad met haar flauwe mopje. Maar zo gaat het nooit. Alles wat ze hoort en ziet, stroomt door haar hoofd heen als een rivier, en er blijft nauwelijks iets op de oevers liggen.

Alleen een bezoek aan het dorp waar ze haar kindertijd heeft doorgebracht, blijft vele maanden hangen. Het oude huis waarin ze woonde, het kapelletje vlakbij, de weiden langs de Maas. Met wie ze er was, weet ze niet meer, maar de herinnering aan de plekken uit haar jeugd is wel doorgedrongen.

Het is dus niet moeilijk om mijn moeder voor de gek te houden en soms is dat handig. Al maandenlang ligt er een onafgewerkt breiwerk te bestoffen op haar tafel. Ze is even abrupt gestopt met breien als met onthouden. Toch beweert ze steevast dat ze daar elke dag een beetje aan verder breit, wat duidelijk niet klopt. Tot ik op een dag, terwijl ze naar het toilet is, snel het hele breiwerk in mijn tas stop. Probleem opgelost, want ze vraagt er nooit meer naar.

Het is allemaal wat onbehaaglijk en we moeten er onze draai nog in vinden. Zij net zo goed als ik. Hoe praat je met iemand als een normaal gesprek niet meer mogelijk is? Zij houdt de schijn op, heeft een aantal standaardzinnen ingestudeerd die ze op min of meer gepaste momenten laat vallen. Ze kan daarmee een redelijk overtuigend beeld van zichzelf ophangen. Ze omzeilt er ook confronterende vragen mee. ‘Ze hebben hier goed te doen, hè?’ (als we ergens iets gaan drinken). ‘Het weer is nog goed vandaag.’ En de mooiste: ‘Elk eten is lekker als ge het zelf niet moet gereedmaken.’ (als iemand vraagt hoe de maaltijden in het woonzorgcentrum zijn). Als je haar zou vragen wat ze die dag gegeten heeft, kan ze daar niet op antwoorden. Maar met die slagzinnen komt ze een heel eind.

Ik vertel dus over de hele familie en zij doet alsof ze het begrijpt en zo houden we met wederzijdse instemming elkaar voor de gek. Er komt een tijd dat zij en ik de woorden zullen moeten loslaten. Maar zo ver zijn we voorlopig nog niet. God heeft geen woorden nodig om van ons te houden. Maar ik moet nog veel leren.

Elisabethnieuwsbrief september 2019

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.