Geef me een handje
10 september 2020
Iemand een hand geven, dat doe ik nooit meer. Ik knik herhaaldelijk, lach met of zonder mondmasker, zwaai of gesticuleer onwennig, afhankelijk van de situatie. Maar ik geef nooit uit verstrooidheid nog iemand per ongeluk een hand. Dat is opmerkelijk, want ik heb dat vele decennia lang onophoudelijk en zonder nadenken gedaan. Bijna van de ene dag op de andere is dat gebaar volledig gewist uit mijn systeem.
Misschien vond ik het toch nooit zo leuk, dat handjes schudden. Het was bijvoorbeeld erg vervelend om ernaast te grabbelen. Je kijkt namelijk niet naar je hand terwijl je iemand de hand geeft, maar in zijn of haar ogen. En mijn coördinatie laat al eens te wensen over, zodat ons beider handpalmen naast elkaar schoven. Een heel stom gevoel. Verder had ik een hekel aan klamme of slappe handjes. Enthousiastelingen met een handdruk als een bankschroef deden me pijnlijk grijnzen. Of mensen die al pratend je hand blijven vasthouden en op en neer pompen. Daar ben ik nu allemaal van verlost. Ik mis het niet.
Iemand omarmen en even knuffelen, of een zoen op iemands wang planten, dat mis ik wel. Elleboogbotsen vind ik niet echt een alternatief. Omhelzen ga ik zeker meteen weer doen als het kan. Handjes geven hoeft voor mij niet meer.
Eergisteren heb ik opeens plompverloren toch iemand de hand geschud. De hoogbejaarde buurman is gestorven en ik kwam zijn vrouw tegen op de stoep, terwijl ik langs de huizen ging met een rouwkaart om te laten ondertekenen door de andere buren. Ik sprak haar aan en begon met het uitspreken van onze deelneming, met mijn armen netjes langs mijn lijf. Maar mijn buurvrouw stak spontaan haar hand uit toen ze de bekende formule hoorde. Ik aarzelde een fractie van een seconde. Maar wat kon ik anders doen dan haar de hand te drukken? We zijn nog een hele tijd blijven praten op de stoep, op veilige afstand. Min of meer coronaproof. Een grote uitvaartviering is er niet. Iedereen moet alles opnieuw uitvinden, ook hoe je afscheid neemt. Ook hoe je als buren mee kunt leven.
De virologen zullen me die ene handdruk wel vergeven. Het coronabeestje zal in onze gemeente wel leukere plekken kunnen verzinnen, dan op een paar oude en nog oudere vrouwenhanden. Geef me een handje, dat zeg je voortaan enkel nog tegen je (klein)kinderen als je de straat oversteekt. Want daar loeren andere gevaren.
(Afb. van Jacqueline Macou via Pixabay)
Ik deed het nog onbewust met iemand van de familie. We zijn bij ons niet erg knuffel- en kusgericht. Meteen ben ik er mij van bewust dat het een gemakkelijk contact was. Hoe we zo’n ingeburgerde gewoonte gaan vervangen weet ik niet. Iets anders doen lijkt wel een revolutie. Maar met iets anders gaat het toffer zijn. Wellicht gevoeliger.