Kolet Janssen

auteur

Gepoetst

4 juni 2020

Het is geen uitspraak waarmee ik op veel bijval reken, maar een van de personen die ik in de afgelopen maanden het meest heb gemist, is mijn poetsvrouw. Mijn altijd glimlachende Nepalese rots in de branding, Kalpana, die op vier uur tijd elke week mijn huis in de plooi legt.

Nu we zelf veel minder buitenshuis aan de slag waren, zou je denken dat we tijd genoeg hadden om zelf ons huis schoon te houden. We deden dat ook altijd braaf op zaterdagvoormiddag, maar week na week steeg mijn hekel aan het afstoffen, uitspoelen, opruimen en stofzuigen. Mijn rug deed pijn en mijn humeur werd er ook niet beter van.

En steeds had ik het gevoel dat er mij dingen ontsnapten, de extra dingen die we anders deden op zaterdagvoormiddag: mijn diepvriezer en ijskast eens ontdooien en schoonmaken, een paar kamerplanten verpotten, de parketvloer insmeren met zijn eigen bodylotion, enzovoort. Nu was het back to basics. We moesten opnieuw zelf het hele huis temmen en dat viel niet mee.

Vandaag hoorde ik tijdens mijn schrijfbezigheden op de tweede verdieping voor het eerst weer het geruststellende geluid van mijn stofzuiger beneden. Het schrijven ging daardoor eens zo vlot. Wat is het heerlijk als iedereen gewoon de dingen kan doen waar hij of zij goed in is. Dankzij mijn poetsvrouw krijg ik mijn leven beetje bij beetje weer onder controle.

(Afb. van Congerdesign via Pixabay)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.