Kolet Janssen

auteur

Het kneusje

16 mei 2024

Er zijn mensen die elke hond die op hun pad komt een aai geven. Of die uit het nest gevallen vogeltjes proberen te redden. Er zijn mensen die zwerfkatten voeren of spinnen voorzichtig buiten zetten.

Ik richt mijn goede hart eerder op planten. Ik ben er niet fier op, ik constateer gewoon dat de plantenwereld mij vaak dieper raakt dan de meer beweeglijke onderdelen van de schepping.

In een plantencentrum ga ik steevast even langs in de kneusjeshoek. Daar staan de planten die averij hebben opgelopen waardoor ze niet meer geschikt zijn voor de gewone verkoop: een afgebroken stammetje, verlepte bladeren door te lange uitdroging, een bijna dodelijke aanval van een horde bladluizen of algehele verkommering.

Meestal zijn ze wat in prijs verminderd, maar toch zien ze er over het algemeen hopeloos onaantrekkelijk uit. Je voelt aan je tenen dat niemand hen zal meenemen, zelfs als je ze gratis bij de kassa zou zetten. Ze zijn geen reclame voor de winkel, want ze maken pijnlijk duidelijk hoe sterfelijk alle kamerplanten zijn, ook de gewone exemplaren. De planten in de kneusjeshoek zien er bovendien uit alsof ze zelf ook alle hoop op een gezellig kamerplantenleven lang geleden hebben opgegeven.

Die kneusjes raken een zacht plekje in mijn hart. Ik koop ze en neem ze mee. Ik geef ze nieuwe aarde en een ruimer potje. Ik spons hun blaadjes af en nevel af en toe wat druppels in hun richting. Ik zet ze in het licht, maar niet in de zon. Heel vaak helpt het niet meer en geven ze binnen een paar weken toch de geest. Of ze staan een jaar in een hoekje op een vensterbank zonder verder teken van leven.

Maar heel soms weet ik aan zo’n kommerplantje nieuw leven te ontlokken. Ik bemerk een piepklein scheutje en hou het angstvallig in de gaten. Groeit het? Komt er een nieuw blaadje uit? Als het lukt, ben ik zo blij als het spreekwoordelijke kind.

Vorig jaar vond ik een lelijke plant met slechts twee grote, roodgroene gelobde bladeren. Een soort olifantsoor. In het midden was de scheut afgebroken. Daarom was hij in de kneusjeshoek beland. Maar ik zag dat er daarlangs een onooglijk klein nieuw scheutje groeide, waaraan mogelijk nieuwe blaadjes konden ontspringen.

De hele zomer, herfst en winter wachtte ik. Ik gaf een beetje water en veel licht. Er gebeurde niets. Maandenlang staken de lelijke, stijve bladeren tussen mijn andere, levenslustige planten uit. Maar eindelijk, meer dan een half jaar later, wordt mijn geduld beloond. Tergend traag groeit het scheutje en er zijn nu twee magere, even lelijke roodgroene blaadjes verschenen. Het succes verwarmt mijn hart.

Nog steeds is de plant niet aantrekkelijk. Het is geen plant die meteen je hart verovert. Het is en blijft een stugge plant met een tartend traag groeitempo. Voor mij is het redden van zo’n plant een concrete oefening in geduld. En soms wordt dat geduld dus echt beloond.

1 reacties op “Het kneusje”

  1. Frida Plasmans schreef:

    Heel herkenbaar. Een jaar geleden kon mijn man geen afscheid nemen van een lepeltjes plant die almaar klein en kleiner werd. Een scheut van ong.2cm hoog en 2 frisse blaadjes werd door mijn man heel de winter gekoesterd en elke dag verzorgd; Elke dag kreeg hij een beetje fris regenwater……..Vandaag is het bijna de mooiste plant van de living en vorige week kwam een 2de bloem piepen……..Wat is hij fier op zijn volhouden.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.