Huisplanten
2 augustus 2022
Ik ben geen echte dierenvriend. Misschien omdat ik nooit ben opgegroeid met huisdieren, behalve een goudvis die ‘Eulalie’ heette en het verbazend lang volhield in zijn glazen carrousel.
Honden en katten blijven voor mij vreemde wezens, die ik met veel moeite probeer te doorgronden. Ik besef dat ze net als wij elk hun eigen karakter hebben, maar ik begrijp hun woordeloze taal nauwelijks. Wat willen ze als ze me rechtstreeks aankijken en luidkeels miauwen? Wat betekent het als ze me een lik geven op mijn knie?
Nee, ik aai ze braaf en houd me verder aan huisplanten. Die reageren veel trager en je moet ze goed in de gaten houden om evoluties te zien. Glanst hun blad tevreden? Hangt die stengel wat door? Komt daar misschien een bloemknop? Ik maak van al mijn huisplanten vrienden.
Daarom valt het me zwaar om ze achter te laten als we op vakantie gaan. Ik heb weleens een bloeiende fuchsia meegenomen op een weekendje weg, maar aan de reacties van mijn omgeving merkte ik dat dit toch niet echt gebruikelijk is. Dat is in feite niet eerlijk, want van mijn planten heeft – in tegenstelling tot veel huisdieren – niemand last. Maar meestal laat ik mijn groene vrienden thuis, onder de hoede van een occasionele verzorger.
Het is onbegonnen werk om uit te leggen hoe elke plant vertroeteld moet worden. Bij de ene moet je met je pink voelen of ze water nodig heeft. Een andere moet dringend van haar uitgebloeide bloemen verlost worden. Nog een andere heeft om de twee dagen een kwartslag draai nodig om niet volledig scheef te groeien. Je moet in de gaten houden of ze ziek zijn of zich gewoon even aanstellen. Je moet ze loven of ernstig toespreken als dat nodig is. En als het bijzonder warm is, moeten de bloeiende planten in mijn tuinpotten ongeveer elke dag water krijgen. Dat kun je natuurlijk niet van iemand vragen.
Als ik thuiskom is het dus bang afwachten voor de schade. Wie heeft het overleefd? Gaat mijn dahlia die op stervens na dood is het me nog vergeven? Komt de oleander over zijn diepe depressie heen? Hier en daar stop ik een paar lijkjes bij het groenvuil. Zelfs de geraniums, die taaie klanten, zijn gestopt met nieuwe bloemknoppen produceren.
Ik verontschuldig me voor mijn afwezigheid en verwen ze de eerste dagen als poppenstrontjes, om een uitdrukking van mijn moeder te gebruiken. Tot ze langzaam maar zeker weer opleven.
Het zijn maar planten, hou ik mezelf voor. Maar het zijn levende wezens, die me het hele jaar door veel geluk brengen. Waarom zou ik om hen niet bezorgd mogen zijn?
(Afb. van Bruno Martins via Unsplash)
In “groene vingers” hadden uw planten het moeilijk in de winter. Nu in de zomer…TE is nooit goed: te donker in de winter en te warm in de zomer