Iets in mijn hoofd
2 maart 2023
Vóór mij op de eerste rij zit een meisje met een hartvormig gezichtje, lange, donkere haren en heel grote ogen. Ze kijkt en luistert aandachtig als ik vertel over geluk en gelukjes, in verhalen en in het leven. Ik ben in een bib in Brussel bij een groep elf- en twaalfjarigen. Het is jeugdboekenmaand en het thema is ‘geluk’. We bespreken waarom een verhaal vol met alleen gelukkige personages al gauw saai is. Ik pols naar wat hen gelukkig maakt en dat loopt van lekker eten over dingen doen met vrienden en vrije dagen naar ‘dat al mijn familie nog leeft’.
Na afloop vraag ik wie van hen er ook weleens schrijft. Het meisje met de grote ogen steekt meteen haar vinger op. Ze schrijft verhalen over dingen die ze meemaakt, maar met veel fantasie erbij, zegt ze. Ze vindt schrijven niet altijd gemakkelijk. ‘Soms ben ik bezig met schrijven en dan zit er iets in mijn hoofd waarover ik eigenlijk niet wil schrijven. Maar dat lukt niet, ik moet daar dan toch over schrijven. Dat wil er gewoon uit.’
We kijken elkaar aan en weten dat we elkaar begrijpen, zij en ik. Zo is dat met schrijven. Als er iets in je hoofd zit, moet dat eruit. Goedschiks of kwaadschiks.
Deze Brusselse klassen spreken Nederlands met een Franstalig accent, met zinnen als ‘misschien die jongen was invisible’ als ik hen mee laat denken over een plot. Maar ook bij hen zitten er schrijvers. Ze zullen hun eigen taal wel maken. Het zal heerlijk zijn om van hen te horen.
(Afb. van Amir Imani via Pixabay)