Kolet Janssen

auteur

Moederen

10 mei 2019

Toen ik klein was, leerde je als meisje al heel snel moederen. Jarenlang speelde ik zowat elke dag met mijn poppen. Ik verloor er pas de slag van toen ik al Latijnse woordjes leerde. Ik had vijf poppen, waarvan ik nog steeds de namen ken: Treesje, Hilda, Rozemie, Marleentje en Elsje. Ik kleedde hen aan en uit, maakte eten voor hen klaar in mijn poppenkeukentje en serveerde dat in gele plastic bordjes die ik voor hen op de vloer zette. Als enig kind hield ik hele gesprekken met hen. Elke avond legde ik hen in bed.

Hilda’s ogen vielen er af en toe uit, en de elastiekjes waarmee mijn vader haar repareerde, werkten niet goed, zodat ze af en toe lelijk loenste, maar dat deed niets af aan mijn moederliefde. Rozemie had een gat in haar hoofd. Zij was in tegenstelling tot de anderen van hard plastic, en een val had zijn sporen nagelaten. Sindsdien droeg ze steevast een mutsje dat mijn moeder had gebreid. Rozemie kreeg elk jaar van Sinterklaas een nieuwe outfit, net als haar zus Marleentje. Die kon niet bewegen met haar armen en benen, maar ze had hardblauwe ogen en sprieterig blond haar waar ik staartjes in kon maken. En schoentjes met echte veters. Elsje had enkel kleren die op haar lijf waren geschilderd.

Treesje was de laatste en de grootste pop die ik kreeg. Het was een meer dan levensgrote babypop met kromme armen en benen, die met moeite in mijn eigen oude babykleertjes paste. Ik kreeg haar pas toen ik al elf was en wanhopig omdat er bij mij thuis nog steeds geen eigen broertje of zusje was gekomen. Een jaar later kwam dat broertje alsnog en toen kon ik over hem moederen. Ik mocht hem elke avond een flesje geven. Als mijn moeder hem boos toesprak tijdens zijn huiluurtje, ging ik met gespreide armen voor zijn kinderwagen staan. Niemand mocht aan mijn broertje raken. Ik leerde hem lopen, praten en lezen. Toen ging ik studeren in een andere stad.

In de jaren die volgden werd ik pleegmoeder en moeder. Ik bemoederde af en toe een ongelukkige leerling. En nog later werd ik tante en grootmoeder.

Nu mag ik geregeld moederen over mijn eigen moeder. Met lieve woordjes probeer ik haar neus in de goede richting te zetten, terwijl zij als een echte puber mij van alles de schuld geeft. Het zou grappig zijn als het niet zo triestig was.

En nog altijd weet ik niet helemaal precies wat moederen is. Een beetje zorgen, een beetje afwachten. Ze hun eigen ding laten doen, maar toch op wacht staan zodat het niet helemaal fout loopt. Urenlang scenario’s bedenken van hoe je iets best zou aanpakken en dan merken dat er niets van terecht komt. En blij zijn als ze hun vleugels uitslaan en bezig zijn met dingen die boven je petje gaan. In de buurt blijven zonder dat het opvalt, daar komt het misschien wel op neer.

Als moeder heb je heel veel collega’s. Oude en jonge, hier en overal. Allemaal met hun eigen stijl. Allemaal moeders. Aan hen allen wens ik een mooie moederdag!

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.