Naar de dokter
22 februari 2022
Wat is er alledaagser dan met je kinderen naar de dokter gaan? Het begint al met de eerste bezoekjes aan ‘Kind & Gezin’, waar je met een klein hartje de eerste prikjes van je baby ondergaat. Dan volgen jaren van consultaties rond oorpijn, keelpijn, diarree en hoest. En nog meer hoest met snottebellen. Jarenlang zijn kinderen onvervalste snottebellenfabriekjes. Het wordt routine. Je weet dat het wellicht niks ernstigs is, maar je wilt toch zeker spelen.
Angstiger wordt het als er bloed bij te pas komt: een diepe snee in de voetzool door een scherf in het zomerbadje. Of een lelijke val met misschien een hersenschudding. Of een brandwonde van het hete theekopje dat omviel en de trui die niet snel genoeg uit raakte. Of een val uit het stapelbed met een gebroken arm als gevolg. Of een overmoedige afdaling van de trapleuning die slecht afliep.
Er was een tijd dat we met onze kinderschare ongeveer een abonnement op de spoedgevallendienst hadden. Ze hebben het allemaal overleefd en wij ook.
Bij het opgroeien doken er soms ernstigere dingen op: onverklaarbare buikpijn, erge hoofdpijn, een wonde die maar niet genas. Maar met wat geduld en veel liefde, kwamen ze het toch altijd weer te boven.
Op een dag brak de tijd aan dat ze alleen naar de dokter gingen. Met het lief voor anticonceptie. Voor een tetanusprik of wat dan ook.
Je gaat dan alleen nog met jezelf naar de dokter en krijgt steeds vaker te horen dat dit iets is ‘waarmee je moet leren leven’.
Maar heel soms mag je nog eens met een van je al lang volwassen kinderen naar de dokter. Om een zeer bolle buik te helpen vervoeren naar een controle-afspraak bijvoorbeeld. Mee naar binnen hoeft niet meer, omwille van corona en een hoop andere redenen. Maar het voelt heel even toch weer als vanouds. En ook je gezicht vindt als vanzelf weer de oude plooi, die uit alle macht uitstraalt: ‘Het komt goed.’
(Afb. van CDC via Unsplash)