Reizen in kleur
28 februari 2023
De laatste tijd neem ik steeds vaker de trein en de bus om ergens naartoe te gaan. En ik ontmoet daar meer dan elders veel mensen van kleur.
Ik heb daar niet meteen een zinnige verklaring voor. Misschien zijn er in mijn stad veel mensen van elders zonder auto, omdat ze vaak slechts enkele jaren blijven. Misschien kom ik op het openbaar vervoer meer dan gewoonlijk in contact met wie er allemaal in ons land woont. Op veel andere plekken waar ik kom, is er al een selectie gebeurd: op leeftijd (er zijn wellicht meer jongere nieuwe Belgen), op vrijetijds- en koopgedrag (andere interesses).
Een groep Brusselse jongeren wilde weten waarom wij niet naar Aalst Carnaval spoorden, maar naar een saai museum. Ze lachten en hadden voorpret voor tien.
Als ik een van hen wil aanspreken, sta ik voor een dilemma. Begin ik gewoon in het Nederlands? Vraag ik eerst welke taal ze spreken? Is het empathisch om een andere taal te vermoeden bij anderskleurige mensen, of is dat eerder racistisch?
Hoe je eruitziet, zegt niets meer over waar je geboren bent of welke taal je spreekt. Mensen die ik verslijt voor autochtone Belgen met generatiediepe roots, blijken uit de States of uit Oost-Europa te komen. Exotisch uitziende frêle oosterse meisjes spreken Nederlands met het sappigste accent uit een of andere Vlaamse hoek.
Er is geen enkel probleem, alleen mijn ogen moeten nog wennen en mijn hoofd moet nog beter leren beseffen dat iedereen op deze bus of trein evenveel Belg is als ik. Om het even hoe hij of zij eruitziet, om het even welke taal hij of zij spreekt, om het even hoelang hij of zij al in ons land woont.
Vaker helpen zij mij wegwijs dan ik hen. In winkels en in het ziekenhuis, op scholen en op de stoep, overal lacht het nieuwe België mij tegemoet. Bang ben ik al lang niet meer, nieuwsgierig nog wel. Maar de dag komt dat het ook voor mij volkomen normaal zal zijn.
(Photo by Ayo Ogunseinde on Unsplash)