Tanden
29 november 2019
‘Mijn tanden staan los!’ roept kleinzoon al van ver als hij op woensdagmiddag binnenkomt. Niet meteen een uitspraak waarbij ik zo’n enthousiast gezicht zou trekken als een van mijn vriendinnen het zou zeggen. Maar kleinzoon is zes en kijkt al maandenlang uit naar zijn eerste losse melktand. En nu zijn het er zelfs twee tegelijk! De volwassenheid lonkt om de hoek!
Even later betrap ik hem erop dat hij ernstig aan een grote appel zit te knagen, iets wat hij anders nooit doet. Alles om die tanden verder los te wrikken. Het kan allemaal niet snel genoeg gaan.
Ik mag even voelen. Ja hoor, zijn twee onderste middelste tandjes wiebelen heel zachtjes maar onmiskenbaar heen en weer. Ik herinner me nog hoe hij er met alleen die twee tandjes als de perfecte baby uitzag, lang geleden. Hoe we toen uitkeken naar meer tandjes en hoopten dat hij er niet te veel last van zou hebben. En nu zit de taak van die tandjes er alweer op.
Ik weet nog precies hoe het voelde, zo’n wiebeltand in je mond. Ook al is het voor mij bijna zestig jaar geleden. Een nieuw speeltje voor je tong, waar je eindeloos mee heen en weer bewoog. Elke dag schommelde de tand wat verder, tot je een spleetje voelde onderaan. Dan was het bijna zover! Met een droge knak kwam de tand uiteindelijk los.
Ik had een stripverhaal, waarin iemand een tand hielp trekken door die met een draadje aan de klink van de deur vast te binden. De eerste die de deur opende, zou dan met een ruk de losse tand eruit trekken. Natuurlijk ging de deur dan de foute kant op, tot ieders jolijt.
Maar hoe ik ook probeerde, ik kreeg onmogelijk een draadje rond mijn eigen tand geknoopt. Ik moest dus telkens wachten tot de tand vanzelf, vaak tijdens het eten, de strijd opgaf.
Benieuwd hoelang kleinzoon zijn wiebeltanden nog gaat koesteren. En of zijn grotemensentanden er al snel zullen aankomen. Hij heeft geen tijd voor weemoed over schattige melktandjes. Groot worden is niet tegen te houden.
(Afb. van Daniel Kirsch via Pixabay)