Vulkanen en meteoren
5 februari 2019
Mijn kleinzoon leert op school over het heelal. Hij kan de planeten opsommen en weet alles over kometen en meteoren. ‘Als je ergens ligt te slapen en er valt een meteoriet op je buik, dan moet je heel hard overgeven!’ weet hij zeker. Dat kan hij zich goed voorstellen, want overgeven is iets wat hij geregeld doet, als hij in de auto zit op een bochtenweg. Erger dan dat kan het volgens hem niet zijn. Hij kan zich niet indenken dat iets zo groot is, dat een mens er gewoonweg in verdwijnt.
Overweldigende natuurkrachten hebben iets fascinerends. Ze gaan ons voorstellingsvermogen te boven en doen ons beseffen hoe machteloos we zijn in het grote geheel. Dat heeft iets beangstigends en verleidelijks tegelijk. Mijn vriendin was als kind verzot op natuurrampen en dat was algemeen bekend. Als er ergens een vulkaan uitbarstte of als de aarde begon te beven, riepen haar ouders, broers en zussen haar meteen bij de beelden van het tv-journaal. Want dat wilde ze niet missen: die grote vuurstromen of verschuivende grondlagen, waar bomen en huizen en mensen weggevaagd werden als vliegen. Met open mond bekeek ze de beelden, keer op keer. Ze kon er niet genoeg van krijgen. Verder was ze een heel normaal en vredelievend kind, maar die beelden leerden haar iets over hoe de wereld echt in elkaar zat.
Tegen dat soort natuurkrachten kun je als mens niets beginnen. Pas als ze uitgeraasd zijn, beginnen we te redden en op te ruimen en opnieuw te bouwen. We vergeten liefst zo snel mogelijk dat we niet meer dan vliegen zijn. En net als mijn kleinzoon, overtuigen we onszelf ervan dat overgeven het ergste is wat ons kan overkomen. Je kunt immers niet over straat lopen met de gedachte dat de aarde op elk moment onder je voeten vandaan kan schuiven. Niemand kan continu de chaos onder ogen zien. Alleen als het op het journaal komt, kijken we ernaar. Met open ogen en ons verstand op nul. In de hoop dat we het nooit ‘live’ zullen meemaken.