Wind
12 februari 2020
‘Ik word moe van die wind’, zegt mijn buurvrouw. Niet dat ze er echt last van heeft: ze gaat niet met de fiets naar het werk en in haar stadstuintje is geen schade. Maar het voortdurende waaien van de wind vraagt meer van haar gemoedsrust dan je zou verwachten.
Ik merk het ook. Het zwiepen van takken, het rammelen van ramen, het bonken van deuren ergens in huis, het werkt op mijn systeem. Er klinken overal geluiden die je normaal niet hoort en dat maakt dat ik voortdurend in stand ‘semi-alert’ ben.
De wind duwt en trekt onafgebroken en laat niets ongemoeid. Hij heeft genoeg aan een kiertje om er doorheen te glippen en alles overhoop te zetten. Op straat vliegen lege verpakkingen en stukken afval voorbij, op weg naar een heel nieuwe bestemming.
Voetgangers lopen voorovergebogen, fietsers worden weggeblazen op de hoek. De mussen in mijn tuin slagen er wonderwel in om toch op de tak terecht te komen die ze als landingsplaats hadden gepland. Of ze doen toch heel overtuigend alsof.
Er zijn mensen die een stevige wind verwelkomen omdat die al de muizenissen uit hun hoofd waait. Ze gaan er speciaal voor over het strand lopen. Zij genieten vast van stormweer en dagen vol hevige windvlagen.
Bij mij zorgt de wind niet voor een grote schoonmaakactie in mijn hoofd. Het ziet er eerder uit als een vuilnisbelt, precies zoals nu overal op straat: onsamenhangende resten die uit vuilniszakken zijn gerukt en vervaarlijk op ooghoogte beginnen rond te vliegen. Losse stukken krant die ergens uit een brievenbus zijn gewaaid en nu vergeefs een lezer zoeken. Rammelende blikjes die zich al rollend een weg door het leven banen en bijna de hoop op een keurige recyclage hebben opgegeven.
Chaos overal, net zoals in mijn hoofd als het te lang blijft waaien. Losse fragmenten die niet op het goede moment in de juiste tekst geraken. Afspraken die opeens opduiken en waar ik nauwelijks voorbereid met tegenwind naartoe moet. Plannen die ik me pas weer herinner als het duidelijk te laat is.
Ik snak naar wat windstilte. Maar het lijkt nog niet voor meteen. Eerst moet alles nog wat verder los rammelen. Er breekt een hele bos klimop van de muur en de rozenstruik staat scheef in zijn pot. Hopelijk blijft er in mijn hoofd nog iets zitten. We zullen zien.
(Afb. van PublicDomainPictures via Pixabay)