Woonachtig
4 maart 2020
Taal is een wonderlijk middel om gedachten en gevoelens helder over te brengen, maar soms doen mensen er precies het omgekeerde mee. Dan gebruiken ze woorden en zinnen, meestal veel te veel, om de eenvoudige waarheid in te zwachtelen en er iets bijna onherkenbaars van te maken. Ik vind dat een lichte vorm van terrorisme.
Zo hoorde ik onlangs iemand in een officiële functie op de radio zeggen dat meneer zus-en-zo woonachtig was in Brussel. Van zo’n uitspraak ga ik spontaan gillen.
Waarom zegt dat mens niet gewoon dat hij in Brussel woont? Geeft ergens ‘woonachtig’ zijn extra cachet aan zijn domicilie? Heeft het meer standing? Mij doet het eerder denken aan een vage, onnoembare ziekte. Het lijkt me te veel op woorden als tweeslachtig of vergeetachtig.
Misschien vindt u terecht dat ik me niet zo moet opwinden over zoiets onbenulligs. Maar dat ene ontsnapte ‘woonachtig’ is slechts een symptoom van veel wollig en misleidend taalgebruik overal: in bijsluiters en belastingdocumenten, in recepten (verwijder de schil en voeg toe!!!) en verkeersreglementen, in toespraken en preken.
Ook klare en directe taal kan mooi zijn. Eenvoudige taal is bovendien uitnodigend: iedereen kan erin stappen. Jong en oud, hier of elders geboren, kort of lang gestudeerd. Helder uitdrukken wat je bedoelt, het zou zomaar een schoolvak kunnen zijn. Wat zou ik daar graag les in geven.
(Afb. van Laura Wigggler via Pixabay)