Alles heeft een naam
8 juni 2021
Wie de laatste dagen door de velden fietst of door straten met tuinen wandelt, raakt niet uitgekeken op de bloemenpracht. Na de koude meimaand is de natuur ontploft. Op de snelweg raak je van de wijs door de lange stroken vol knalrode klaprozen.
Vlierbessenstruiken met witte pannenkoekjes in de takken, elegant wiegende witte trossen in de acacia’s, bermen vol kamille en margrieten, het is volop genieten.
En al die plantjes hebben een naam. Soms zelfs een bijzonder mooie naam.
Het vingerhoedskruid. De ‘nagelkes’ als koosnaampje voor seringen. De akkerhoningklaver en de winde. De boterbloem en de beekpunge. De gele lis en de smeerwortel.
Ook kamerplanten doen eraan mee. Er is de tiengebodenplant en de vrouwentong. Het kindje-op-moeders-schoot en het vlijtig Liesje.
Maar de mooiste groeide in de tuin van mijn vader. Het was een doorlevende bodembedekker met ijle aren vol onooglijk kleine bloemetjes. Ze waren wit, met – als je heel goed keek – een fijne roodachtige tekening op de bloemblaadjes. Hun naam was schildersverdriet. Samen met mijn vader stond ik ze vaak minutenlang te bestuderen. En dan zuchtten we samen: ‘Ja, natuurlijk heten ze schildersverdriet. Ze zijn echt te klein om te schilderen.’
Ik heb spijt dat ik er niet eentje heb meegenomen toen het huis werd verkocht. Misschien vind ik ze ooit nog ergens. Al zullen ze nooit zo mooi zijn als toen.
Dank je wel. Bij mij thuis vertelde men dat de naam schildersverdriet kwam om de stengeltjes nooit stil bleven staan
Saxifraga x urbium – Steenbreek/Schildersverdriet/hoe-langer-hoe-liever.
Je vindt ze bij iedere goede plantenkwekerij.