Kolet Janssen

auteur

Flora en fauna

26 augustus 2019

Wij mensen zijn met zovelen dat we wel eens vergeten dat er nog andere levende wezens op onze planeet zijn. Zoals dieren en planten.

Toen ik een kind was, twijfelden mijn vader en ik wat we zouden doen: een herbarium maken of vogelspotters worden? Omdat we allebei behoorlijk bijziend waren, kozen we voor de planten. Die hadden het grote voordeel dat ze ter plekke bleven staan als wij dichterbij kwamen. Jarenlang bestudeerden we elk plantje dat we onderweg tegenkwamen, tot wanhoop van mijn moeder. Ik heb er ondermeer een grote liefde voor taal aan overgehouden. Want plantennamen zijn pure poëzie: guichelheil, koningskaars, hazenpootje, balsemien, herderstasje, schildersverdriet, wederik, zonnedauw.

Dieren zijn me helaas altijd eerder vreemd gebleven. Dat komt vooral omdat ze meer dan planten echt op mensen lijken, maar het toch niet zijn. Bij planten spreek je ook over oksels en ogen, (bloem)hoofdjes en tanden, maar dieren hebben vaak echte ogen en oren. Ze kijken je aan en reageren direct. Dat is herkenbaar en verwarrend tegelijk. Want je moet hun gedrag toch altijd interpreteren. Ze lijken soms verdacht veel op mensen, maar ze zijn het natuurlijk nooit.

Ik benijd mensen met een huisdier, als ik zie hoe ze een band ontwikkelen met een niet-menselijk wezen. Ooit, toen mijn kinderen op korte tijd allemaal het huis uit waren, heb ik een goudvis genomen in de illusie dat ik daarmee het lege nest kon vullen. Het leverde vooral veel frustratie op omdat ik niet snapte wat het beest wilde en er verder weinig gezelschap aan had. Het werd een kort verhaal met een dodelijk einde.

Jaren geleden spoelde er in onze tuin een babypoesje aan. De kinderen smeekten om het beestje te mogen houden. Dat ik allergisch ben voor katten, leek hen een onbeduidend detail. Tibby werd onze buitenkat, met een hok in de tuin en een voerbakje vlak voor de grote glazen tuindeuren. Van daaruit keek hij ook mee tv. Dat ging vele jaren goed en af en toe dacht ik zelfs dat ik hem begreep. Soms verdween Tibby voor een paar dagen, maar hij kwam altijd terug. Tot we achterhaalden dat onze Tibby bij de buren ‘Toulouse’ heette en daar ook min of meer als huisdier werd beschouwd. Het dubbelleven van een kat.

Soms droom ik ervan op mijn oude dag een rustige hond te hebben, die mee gaat wandelen. Een beest dat niet of nauwelijks blaft, niet tegen mensen opspringt en zich vooral met zijn eigen zaken bemoeit. Ik weet niet of zo’n hondenras bestaat. Hij zou een mooi plekje krijgen in huis en ik zou tegen hem praten. Het zou fijn zijn als hij aandachtig zou luisteren en af en toe zijn kop op mijn knie zou leggen.

Voorlopig ga ik huisdierloos door het leven. Misschien ben ik te oud om nog dieren te leren verstaan. De tijd zal het leren.

(Afb. van alereno via Pixabay)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.