Kolet Janssen

auteur

Oortjes

30 mei 2025

Echt knap ben ik op geen enkele leeftijd geweest, maar ik had wel een paar troeven. Een daarvan waren mijn schattige kleine oortjes. Klein en fijn stonden ze perfect parallel aan weerszijden van mijn hoofd. Ze plooiden bovendien hun schelpen netjes tegen mijn schedel, zodat ze niet door mijn steile haren piepten. Terugklapoortjes, noemde ik ze. Net zoals beweeglijke neusvleugels zijn ze een familietrekje dat doorheen de generaties sporadisch telkens weer opduikt. Mijn oortjes mochten gezien worden, ook al waren ze meestal onzichtbaar.

Daarom was het een schok toen ik onlangs nog eens een aandachtige blik op mijn oren wierp. Ik schrok me een hoedje. Wat was er gebeurd met mijn fijne salonoortjes? Waar kwamen opeens die grote varkenslappen vandaan? En wanneer was die metamorfose gebeurd?

Ik veegde even over de spiegel om te checken of er geen vervormende neplaag overheen zat, maar nee hoor. Mijn oren bleven zo groot als die van de wolf uit het sprookje van Roodkapje. Dat is om je beter te kunnen horen, dacht ik droevig. Al had ik niet de indruk dat het formaat van mijn oren daarbij een positieve rol speelde.

Zouden oren blijven groeien? Ik googelde het meteen. Het antwoord draaide het mes nog dieper in de wonde. Nee, je oren groeien niet verder. Je kraakbeen wordt wel minder elastisch en vervolgens worden je oorlellen langer als gevolg van de zwaartekracht. Het lijkt dus alsof ze gegroeid zijn, maar ze zijn gewoon uitgezakt. Zelfs de positieve klank van het woord ‘groeien’ was me niet gegund. Ik was aan het uitzakken, zoals overal elders in mijn lichaam.

Regelmatig hoor ik iemand van een jongere generatie zeggen dat hij zijn oortjes kwijt is. Dat gevoel heb ik dus ook. Al bedoelen we allebei iets helemaal anders.

(Photo by Aditya Sethia on Unsplash)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.