Kolet Janssen

auteur

Overal goeie mensen

2 juni 2019

‘Ja, kom er hier maar bij zitten’, zegt de oude meneer vriendelijk. Hij zit in het zonnetje op een bank in het park en schuift een eindje op als ik met kleinzoon een plekje zoek om een koekje te eten. Samen kijken we naar de kinderen in alle maten en kleuren die op en rond het grote klimrek spelen. Al gauw begint hij mij zijn hele levensverhaal te vertellen: waar hij geboren is (een echte Leuvenaar!), hoe oud hij is (83!), waar hij gewoond heeft (nooit ver uit de buurt), wat hij voor werk heeft gedaan (in de lokale bierfabriek). Kleinzoon probeert ondertussen het klimrek uit.

‘Ik heb niks tegen die mensen’, zegt hij als er even later een mama met een hoofddoek voorbijkomt. ‘Er zijn overal goeie mensen. Mensen die u helpen als ge iets nodig hebt en mensen die u niet zien staan. Ik ben zelf veel geholpen vroeger. Op mijn werk en als ik ergens kwam waar ik nog nooit geweest was. Als ge niet weet waar te beginnen. Of als ge ergens niks of niemand kent. Dan is het fijn als iemand u helpt! En dat zijn dikwijls mensen van wie ge het niet zoudt verwachten. Ik ben drieëntachtig en ik weet dat het waar is wat ik zeg.’

Ik krijg geen speld tussen de verhalen van mijn bankgenoot. Meer dan knikken en luisteren hoef ik niet te doen.

‘Er zijn overal goeie mensen. Dat heb ik van mijn moeder geleerd. Ik had een heel goede moeder, madam. Daarom ben ik ook zo lang jonkman gebleven. Ik ben pas getrouwd toen ik al over de veertig was. En ik ben heel blij met mijn vrouw. Maar ik moet er elke dag een paar uurtjes uit. De hele dag thuis zitten, dat is niks voor mij. Ik ben mijn moeder thuis blijven verzorgen tot ze gestorven is. Dat wilde zij graag en ik ook. Pas op,’ waarschuwt hij me, ‘van de politiek of de kerk moet ik niks hebben. Daar gaat het te veel om macht en geld. Die mensen vertrouw ik niet. Maar er zijn overal goeie mensen, daar ben ik zeker van.’

Ik vind zijn levensrefrein heerlijk. Ik ben het met de rest van zijn betoog lang niet altijd eens, maar dat geeft niet.

‘Wat ze nu allemaal zeggen over de vervuiling, daar geloof ik niks van’ gaat hij verder. ‘Het zijn opeens allemaal de auto’s die het gedaan hebben.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Jaren geleden waren er overal ondergrondse atoomproeven. Daar spreekt nu niemand meer over. En dan geven ze onze auto’s de schuld. Dat maakt ge mij niet wijs. Over wat ze toen allemaal hebben uitgestoken, hoort ge niks meer op het nieuws.’

Het is even stil. Kleinzoon komt een slok sap drinken. ‘Maar er zijn overal goeie mensen’, besluit de oude meneer, voordat hij opstapt om naar huis te gaan. Ik kijk hem na, terwijl hij met een vriendelijke blik voor iedereen die hij passeert naar de uitgang loopt. Ik teken ervoor om dat op mijn drieëntachtigste als motto te hebben.

kerknet.be 2 juni 2019, Afb. Mircea Iancu via Pixabay

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.