Met mes en vork
1 november 2024
Kleindochter wil eten met mes en vork. Of eerder met vork en lepel. Het lukt haar al aardig en ze kan elke dag oefenen. Ik bedenk met gemengde gevoelens dat ze me nu al voorbijsteekt.
Zelf heb ik het namelijk nooit helemaal onder de knie gekregen. Stukjes afsnijden en beschaafd op je vork schuiven. Je vork naar je mond brengen en het vrachtje netjes binnenschuiven. En dan ook nog genieten van wat er op je tong terecht komt.
Natuurlijk laat ik me niet kennen. In gezelschap doe ik normaal. Ik zwaai met mes en vork alsof ze verlengstukken zijn van mijn vingers.
Maar zodra ik alleen ben of met enkel mijn betere helft tegenover mij aan tafel, laat ik het decorum varen. Dan snijd ik na het opscheppen snel de grote stukken in hapklare brokjes en leg mijn mes opzij. Daarna smikkel ik met mijn vork in de rechterhand gezellig mijn bord leeg. Geen gehannes, gewoon prikken en scheppen. Mijn linkerhand krijgt bij het eten vrijaf.
Alles smaakt me beter op die manier. Ik hoef me niet te concentreren op ingewikkelde maneuvers, maar kan me helemaal focussen op wat er op mijn bord ligt. En als ik echt op de nostalgische toer ben, durf ik de harde stukjes aardappel zelfs nog te prakken. Heerlijk!
Voor wie dit met afgrijzen leest: geen paniek. Ik gedraag me voorbeeldig buitenshuis. Alleen thuis laat ik me gaan. Er zijn mensen die thuis hun voeten op de salontafel leggen of ongestoord in hun neus pulken. Mijn thuisgevoel concentreert zich op mijn bord.