Geeuwen
11 juni 2025
Steeds vaker zie ik op straat of in een groep mensen die hartsgrondig geeuwen. Ze knijpen hun ogen dicht, leggen hun hoofd achterover, sperren hun mond wagenwijd open en ze geeuwen alsof hun leven ervan afhangt.
Is het een nieuwe epidemie? Het begin van een oprukkende vorm van slaapziekte? Of een vorm van communicatie die ik ergens heb gemist?
Als ik vroeger geeuwde in de klas, vroeg de juf: ‘Ben je moe? Heb je honger? Of verveel je je?’ Met blozende wangen keek ik dan naar mijn bank. Het was meestal het laatste, maar dat toegeven was meteen een belediging.
Ik kijk naar de jonge mensen met hun open gapende monden. Hebben ze honger? Niet echt, vermoed ik. Hebben ze te weinig geslapen? Dat zou best kunnen. Alles beter dan dat ze zich vervelen.
Wij leerden vroeger dat je bij het geeuwen een hand voor je mond moest houden. Maar dat is duidelijk verouderd. Ik krijg inkijk in vele wijd open monden, met een overigens meestal perfect gebit. Waarom deden we dat ook alweer, die hand voor onze mond? Was het toen onbeleefder dan nu om ongevraagd je binnenkant te laten zien?
Soms moet ik de neiging bedwingen om niet zelf ook beginnen te geeuwen. Want geeuwen is aanstekelijk en zien geeuwen doet geeuwen. Maar ik kijk flink de andere kant op. Want ik heb geen honger en geen slaap. En ik ben te oud om me te vervelen!
(Afb. van Truthseeker08 via Pixabay)