Voorleesweek
19 november 2024
Overal in Vlaanderen wordt er deze week voorgelezen: op school, in de bib, in buurtcentra en natuurlijk ook gewoon thuis. Want het is voorleesweek en dan mogen kinderen wegdromen of meeleven met wat ze zomaar in hun oren krijgen gestrooid.
Toen ik een kleuter was, las mijn moeder me soms voor uit ‘Letje op de boerderij’. Dat verhaal ging over mij, want iedereen noemde me ‘Letje’ tot ze vonden dat ik daar te groot voor werd. De Letje uit het boek was een dappere en zelfstandige versie van mij. Ze bakte in haar eentje taart, haalde zelf een krop sla uit de moestuin en stoorde zich zelfs niet aan een akelige rups. Ze zorgde bovendien als een volleerde grote zus voor haar broertje Paultje. Het leek eeuwen te duren voordat ik eindelijk dat boek zelf kon lezen.
Mijn vader las me voor uit de Duitse tekst van Reinaart de Vos. ‘Pfingsten, das liebliche Fest, war gekommen…’ Zin voor zin vertaalde hij en liet hij de dieren tot leven komen. Bij hem was ik in de ban van de magie van de klanken, het ritme en de cirkel van licht uit de staande lamp die over onze hoofden viel. Pas veel later besefte ik dat hij mij Goethe had voorgelezen.
Later genoot ik mee als mijn man voorlas voor de kinderen, van ‘Jip en Janneke’ over ‘Puk van de Petteflet’ en ‘Brief voor de koning’ tot ‘In de ban van de ring’. Nu lezen zij op hun beurt voor aan de volgende generatie.
Niemand leest mij nog voor, behalve in de kerk, en daar geniet ik schaamteloos van. Oude, bekende teksten die toch telkens weer anders klinken. Verder lees ik zelf, precies wat ik wil, wanneer en hoe snel. Dat is een luxe, maar je mist ook iets. In de verte aan de horizon gloort de tijd, dat ik misschien weer meer zal voorgelezen worden. Een luisterboek, een podcast, en wie weet zelfs ooit een mens die naast mij zit, als mijn oude ogen het zouden laten afweten. Want als lezen niet meer lukt, is voorgelezen worden opnieuw een zeldzaam cadeau. Je samen laten vangen in een cirkel van woorden, bij elk verhaal opnieuw. Er hoeft geen einde aan te komen.